ECLI:NL:RBZWB:2022:1219

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 maart 2022
Publicatiedatum
9 maart 2022
Zaaknummer
AWB- 21_2599
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake Ziektewetuitkering

Op 8 maart 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak waarbij eiser, afkomstig uit [plaatsnaam], beroep heeft ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) van 31 mei 2021. Dit betreft de toekenning van een Ziektewetuitkering. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser in zijn beroepschrift geen gronden heeft vermeld tegen het bestreden besluit. Volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om in het beroepschrift de specifieke punten te vermelden waartegen men het niet eens is. Eiser heeft wel gereageerd op verzoeken van de rechtbank om dit verzuim te herstellen, maar heeft geen inhoudelijke gronden ingediend tegen het besluit van het UWV. De rechtbank heeft eiser in de gelegenheid gesteld om zijn beroepsgronden te verduidelijken, maar de ingediende brief bevatte geen relevante argumenten tegen het besluit van het UWV. Hierdoor heeft de rechtbank besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/2599

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 maart 2022 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaatsnaam] , eiser

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

Als derde-partij neemt aan het geding deel [naam derde partij] te [plaatsnaam 2] .

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 31 mei 2021 (het bestreden besluit) inzake de toekenning van een Ziektewetuitkering.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dit staat in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank - na een herstelmogelijkheid - het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
Eiser heeft geen beroepsgronden tegen het besluit van 31 mei 2021 vermeld in het beroepschrift. De rechtbank heeft eiser bij brief van 24 november 2021 verzocht om binnen twee weken dit verzuim te herstellen door toe te lichten waarom hij het niet eens is met het besluit van het UWV van 31 mei 2021. Omdat de rechtbank binnen die twee weken geen reactie heeft ontvangen, heeft de rechtbank eiser bij brief van 13 december 2021 verzocht om binnen één week dit verzuim te herstellen.
Eiser heeft binnen die termijn, bij brief van 15 december 2021, wel gereageerd, maar geen gronden ingediend tegen het besluit van het UWV van 31 mei 2021. Uit de brief van 15 december 2021 blijkt dat eiser het niet eens is met de handelswijzen van zijn
ex-werkgeefster en zijn huidige werkgeefster. Eiser heeft in deze brief echter niet aangegeven waarom hij het niet eens zou zijn met het besluit van het UWV van 31 mei 2021.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 8 maart 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.