ECLI:NL:RBZWB:2022:1219
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake Ziektewetuitkering
Op 8 maart 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak waarbij eiser, afkomstig uit [plaatsnaam], beroep heeft ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) van 31 mei 2021. Dit betreft de toekenning van een Ziektewetuitkering. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser in zijn beroepschrift geen gronden heeft vermeld tegen het bestreden besluit. Volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om in het beroepschrift de specifieke punten te vermelden waartegen men het niet eens is. Eiser heeft wel gereageerd op verzoeken van de rechtbank om dit verzuim te herstellen, maar heeft geen inhoudelijke gronden ingediend tegen het besluit van het UWV. De rechtbank heeft eiser in de gelegenheid gesteld om zijn beroepsgronden te verduidelijken, maar de ingediende brief bevatte geen relevante argumenten tegen het besluit van het UWV. Hierdoor heeft de rechtbank besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.