Ten aanzien van het knielen en hurken constateert de rechtbank dat eiseres in de primaire fase lichamelijk is onderzocht door een arts. Zijn conclusies zijn getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts. De primaire arts concludeert op basis van dat onderzoek dat eiseres helemaal niet kan knielen of hurken en geeft op item 4.22 (knielen of hurken) in de FML aan: ‘
1, beperkt, kan niet of nauwelijks knielend of hurkend met de handen de grond bereiken. Toelichting: kan op atypische wijze incidenteel met 1 hand lichte voorwerpen oppakken’.
De verzekeringsarts b&b stelt daarentegen dat op dit punt geen enkele beperking aangenomen hoeft te worden (normaalwaarde).
Aangezien dit standpunt (sterk) afwijkt van het oordeel van de primaire arts, dient de verzekeringsarts b&b deze afwijking goed te motiveren. Dit geldt te meer omdat de primaire arts eiseres lichamelijk heeft onderzocht en de verzekeringsarts b&b niet. De verzekeringsarts b&b motiveert zijn afwijkende standpunt op basis van de definitie van knielen en hurken in het CBBS. Daarin staat dat het moet gaan om grondbereik voor minder dan 1 minuut. Nog daargelaten dat niet gebleken is dat de arts deze definitie bij het primaire onderzoek niet als uitgangspunt heeft gehanteerd, kan de a-typische wijze van grondbereik die de primaire arts in de rapportage beschrijft (steun zoeken met hand, linkerbeen strekken en door rechterbeen zakken) niet genegeerd worden. De rechtbank kan de primaire arts volgen in het oordeel dat grondbereik op deze wijze niet als knielen/hurken kan gelden.
Dat wordt niet anders, daar waar de verzekeringsarts b&b er in zijn rapport van 5 mei 2021 op wijst dat de orthopeed heeft aangegeven dat flexie van 130 graden mogelijk is. De primaire arts gaf namelijk aan dat dit mogelijk was tot 30 graden. De verzekeringsarts b&b heeft deze grote discrepantie niet nader onderzocht. Bovendien is flexie (buiging) van de knie niet hetzelfde als kunnen knielen en hurken, omdat daarbij ook het lichaamsgewicht een rol speelt. Dat is ook een factor waarmee rekening moet worden gehouden in de beoordeling.
Het item 5.5 (knielen en gehurkt actief zijn) hangt met het voorgaande item samen. Dit item kent slechts twee waarden (normaalwaarde of beperkt). Hoewel zowel de primaire arts als de verzekeringsarts b&b op dit item de beperking aangeven (
1, beperkt, inhoudende, kan minder dan 5 minuten achtereen geknield of gehurkt actief zijn, deur aanrechtkastje afnemen), schrapt de verzekeringsarts b&b daarbij de door de primaire arts gegeven toelichting
(‘kan dit niet’). Hiermee en gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, kan de rechtbank de verzekeringsarts b&b evenmin volgen in het oordeel dat de beperking in het knielen/hurken voldoende is verdisconteerd in het item 5.5 (knielen en gehurkt actief zijn).
6. Gelet op het voorgaande is het medisch onderzoek naar het oordeel van de rechtbank niet volledig en daarmee onvoldoende zorgvuldig geweest. De conclusies uit dat onderzoek zijn niet van een toereikende motivering voorzien, zodat het bestreden besluit is genomen in strijd met de artikelen 3:2 en 7:12, eerste lid, van de Awb. Het beroep is om die reden gegrond en het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking.