ECLI:NL:RBZWB:2022:1236
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit UWV inzake WIA-uitkering en duurzaamheid van arbeidsongeschiktheid
Op 8 maart 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. K. Gomes, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 16 december 2020, waarin de aanspraak van een werkneemster op een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) werd behandeld. De werkneemster was sinds 9 januari 2017 arbeidsongeschikt door nek- en schouderklachten. Het UWV had eerder een WIA-uitkering toegekend, maar na een herbeoordeling op verzoek van eiseres, concludeerde het UWV dat de werkneemster wel volledig, maar niet duurzaam arbeidsongeschikt was.
Tijdens de zitting op 26 januari 2022 was de werkneemster aanwezig, maar het UWV verscheen niet. De rechtbank heeft de rapportages van de verzekeringsartsen beoordeeld, die stelden dat er een redelijke verwachting was dat de belastbaarheid van de werkneemster zou verbeteren door gerichte training en beweging. Eiseres betwistte deze conclusie en voerde aan dat er geen behandelopties meer waren en dat de werkneemster niet meer zou kunnen verbeteren. De rechtbank oordeelde echter dat het UWV terecht had geoordeeld dat de werkneemster wel volledig, maar niet duurzaam arbeidsongeschikt was.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.