ECLI:NL:RBZWB:2022:1401
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake WIA-uitkering door te late indiening
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, die op 16 september 2021 een besluit heeft genomen over de toekenning van een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 18 maart 2022 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard.
De rechtbank overweegt dat voor het indienen van een beroepschrift een termijn van zes weken geldt, die begint op de dag na de bekendmaking van het besluit. In dit geval is het besluit op 16 september 2021 bekendgemaakt, waardoor de termijn voor het indienen van het beroepschrift eindigde op 28 oktober 2021. Eiser heeft echter pas op 30 oktober 2021 digitaal beroep ingesteld, wat betekent dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend.
Eiser heeft aangevoerd dat zijn gezondheidssituatie, waaronder slaapproblemen en diabetes type 1, hem heeft beperkt in het tijdig indienen van het beroepschrift. De rechtbank oordeelt echter dat deze omstandigheden niet voldoende zijn om de te late indiening te verontschuldigen. Eiser had op enig moment binnen de beroepstermijn beroep kunnen instellen, of hulp kunnen vragen bij het indienen van het beroepschrift.
Daarom verklaart de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.