ECLI:NL:RBZWB:2022:1410
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake zorgverzekering
In deze zaak heeft eiser, wonende in [plaatsnaam], beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het Centraal Administratie Kantoor (CAK) van 28 juni 2021. Dit besluit verklaarde het bezwaar van eiser tegen een eerdere brief van 2 april 2021, waarin de verplichting tot het afsluiten van een zorgverzekering werd behandeld, niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift, zoals bepaald in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), zes weken bedraagt en begint op de dag na de bekendmaking van het besluit. In dit geval was het besluit op 28 juni 2021 bekendgemaakt, waardoor de termijn eindigde op 9 augustus 2021. Eiser heeft het beroepschrift echter pas op 16 augustus 2021 ingediend, wat betekent dat het niet tijdig was.
De rechtbank heeft ook overwogen dat, hoewel eiser het beroepschrift met PostNL heeft verzonden, het poststempel aangaf dat het pas op 13 augustus 2021 op de post was gedaan. Dit was na de deadline, en eiser heeft niet kunnen aantonen dat het eerder op de post is gedaan. De griffier heeft eiser op 23 augustus 2021 gewezen op de termijnoverschrijding en de gelegenheid geboden om een verklaring te geven, maar eiser heeft geen reden voor de vertraging opgegeven.
Daarom heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande op 18 maart 2022 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.