ECLI:NL:RBZWB:2022:1410

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 maart 2022
Publicatiedatum
21 maart 2022
Zaaknummer
AWB- 21_3521
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake zorgverzekering

In deze zaak heeft eiser, wonende in [plaatsnaam], beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het Centraal Administratie Kantoor (CAK) van 28 juni 2021. Dit besluit verklaarde het bezwaar van eiser tegen een eerdere brief van 2 april 2021, waarin de verplichting tot het afsluiten van een zorgverzekering werd behandeld, niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift, zoals bepaald in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), zes weken bedraagt en begint op de dag na de bekendmaking van het besluit. In dit geval was het besluit op 28 juni 2021 bekendgemaakt, waardoor de termijn eindigde op 9 augustus 2021. Eiser heeft het beroepschrift echter pas op 16 augustus 2021 ingediend, wat betekent dat het niet tijdig was.

De rechtbank heeft ook overwogen dat, hoewel eiser het beroepschrift met PostNL heeft verzonden, het poststempel aangaf dat het pas op 13 augustus 2021 op de post was gedaan. Dit was na de deadline, en eiser heeft niet kunnen aantonen dat het eerder op de post is gedaan. De griffier heeft eiser op 23 augustus 2021 gewezen op de termijnoverschrijding en de gelegenheid geboden om een verklaring te geven, maar eiser heeft geen reden voor de vertraging opgegeven.

Daarom heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande op 18 maart 2022 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/3521

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 maart 2022 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaatsnaam] , eiser

en

Centraal Administratie Kantoor, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 28 juni 2021 (het bestreden besluit) beroep ingesteld. In dat besluit is het bezwaar van eiser tegen de brief van verweerder van 2 april 2021 inzake de verplichting een zorgverzekering af te sluiten, niet-ontvankelijk verklaard.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Voor het indienen van een beroepschrift geldt op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een termijn van zes weken. Deze termijn begint op grond van artikel 6:8, eerste lid, van de Awb op de dag na de dag waarop het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Een beroepschrift is op grond van artikel 6:9, eerste lid, van de Awb tijdig ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. Wanneer het beroepschrift (aangetekend of niet-aangetekend) met de gewone post (PostNL) wordt verstuurd, is het bij ontvangst na het einde van de termijn op grond van artikel 6:9, tweede lid, van de Awb onder voorwaarden ook tijdig ingediend. Die voorwaarden zijn dat het beroepschrift voor het einde van de termijn op de post is gedaan én het niet later dan een week na afloop van de termijn bij de rechtbank is ontvangen. Als op de enveloppe een leesbaar poststempel is geplaatst, neemt de rechtbank in beginsel aan dat het beroepschrift op die dag op de post is gedaan. De rechtbank wijkt alleen van dit uitgangspunt af als de indiener van het beroepschrift aannemelijk maakt dat het op een eerdere datum op de post is gedaan. Als iemand een beroepschrift te laat indient, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet tijdig indienen van het beroepschrift verontschuldigbaar is. Dan laat de rechtbank op grond van artikel 6:11 van de Awb niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege.
Vast staat dat verweerder het bestreden besluit bekend heeft gemaakt op 28 juni 2021 door verzending per post, zodat de termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op
9 augustus 2021.
Het beroepschrift is op 16 augustus 2021 bij de rechtbank ontvangen en is dus gelet op artikel 6:9, eerste lid, van de Awb niet tijdig ingediend. Eiser heeft het beroepschrift met PostNL verstuurd. Gelet op het poststempel gaat de rechtbank ervan uit dat het beroepschrift op 13 augustus 2021 op de post is gedaan. Het is daarmee niet tijdig ter post bezorgd. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat het beroepschrift eerder op de post is gedaan. Het beroepschrift is dus ook gelet op artikel 6:9, tweede lid, van de Awb niet tijdig ingediend.
De griffier heeft eiser bij brief van 23 augustus 2021 erop gewezen dat het beroep niet binnen de in de Awb bepaalde termijn is ingesteld en heeft daarbij de gelegenheid geboden de reden van de termijnoverschrijding toe te lichten. Bij aangetekende brief van 3 december 2021 is eiser medegedeeld dat op het eerdere verzoek geen reactie is ontvangen. Eiser is vervolgens verzocht om binnen vier weken na verzending van deze brief alsnog een schriftelijke reactie toe te sturen. Eiser is er in deze brief op gewezen dat indien er van deze gelegenheid geen gebruik wordt gemaakt, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren.
Eiser heeft geen reden gegeven voor deze termijnoverschrijding. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van C.A.F. Kalb, griffier, op 18 maart 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.