ECLI:NL:RBZWB:2022:1415
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake staanplaatsvergunning
Op 18 maart 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres, woonachtig in [plaatsnaam], en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. Eiseres had beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 20 juli 2021, die betrekking had op de verlening van een staanplaatsvergunning aan [naam betrokkene]. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiseres in het beroepschrift geen gronden heeft vermeld. Dit is in strijd met artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat vereist dat de gronden van het beroep duidelijk worden aangegeven. Eiseres is door de rechtbank in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen, maar heeft binnen de gestelde termijn geen gronden ingediend en ook geen reden gegeven voor het verzuim. Hierdoor heeft de rechtbank geen andere keuze dan het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.