ECLI:NL:RBZWB:2022:1504

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 maart 2022
Publicatiedatum
25 maart 2022
Zaaknummer
C/02/393150 FA RK 21-6116
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Phillips
  • mr. Hamburger
  • mr. De Graaf
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verhuizing en contactregeling in geschil tussen ouders van minderjarige

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een man en een vrouw over de verhuizing van hun minderjarige dochter. De man verzocht om een verhuisverbod en het vastleggen van een contactregeling, terwijl de vrouw vervangende toestemming vroeg voor haar verhuizing en inschrijving van de dochter op een nieuwe school. De rechtbank oordeelde dat de noodzaak tot verhuizing door de vrouw niet was aangetoond. Het belang van de minderjarige om in haar vertrouwde omgeving te blijven en veel contact te hebben met de man, woog zwaarder dan de wens van de vrouw om te verhuizen. De verzoeken van de vrouw werden afgewezen, terwijl het verzoek van de man om een contactregeling werd toegewezen. De rechtbank benadrukte dat de vrouw toestemming van de man nodig heeft voor een verhuizing, gezien het gezamenlijke gezag over de minderjarige. De rechtbank concludeerde dat de verhuizing niet in het belang van de minderjarige was, gezien de gevolgen voor de relatie met haar vader. De rechtbank heeft de verzoeken van de vrouw afgewezen en de contactregeling zoals vastgelegd in het ouderschapsplan bevestigd.

Uitspraak

Beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht Zittingsplaats: Breda
Zaaknummer: C/02/393150 FA RK 21-6116 datum uitspraak: 8 maart 2022
beschikking betreffende geschil ex artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek
in de zaak van
[man], hierna te noemen: de man, wonende te [x] ,
advocaat: mr. A.J.W. Vugs te Tilburg, tegen
[vrouw] ,hierna te noemen de vrouw
,wonende te [XX] ,
advocaat: mr. R.A. Remport Urban te Linne.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda, hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.

1.Het procesverloop

1.1
De rechtbank oordeelt op grond van de navolgende stukken:
  • het op 24 december 2021 ontvangen verzoek met bijlagen;
  • het op 26 januari 2022 ontvangen verweerschrift tevens houdende zelfstandig verzoek;
  • het uittreksel uit het gezagsregister betreffende na te noemen minderjarige;
  • het F9-formulier met bijlage van 31 januari 2022 van mr. Remport Urban;
  • het F9-formulier met bijlagen van 31 januari 2022 van mr. Vugs.
1.2
Op 7 februari 2022 heeft de meervoudige kamer van de rechtbank het verzoek tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
  • de man, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
  • een vertegenwoordigster van de Raad.
2.
De feiten
2.1
Partijen hebben een affectieve relatie gehad, uit welke relatie het navolgende thans nog minderjarige kind is geboren:
- [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2017.
2.2
De man heeft [roepnaam mj] erkend en partijen zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [roepnaam mj] . [roepnaam mj] heeft haar hoofdverblijfplaats bij de vrouw.
2.3
Partijen hebben in juni 2020 een ouderschapsplan opgesteld en ondertekend. In dat plan zijn partijen overeengekomen dat er sprake zal zijn van een regeling co-ouderschap met de volgende verdeling:
Wk 1
maandag vanaf start school tot woensdag 17.30 uur bij de moeder; woensdag 17.30 tot vrijdag na het eten bij de vader;
vrijdag na het eten tot en met zondag bij de moeder; Wk 2
Maandag tot woensdag 17.30 uur bij de moeder; Woensdag 17.30 uur tot en met zondag bij de vader.

3.Het verzoek

3.1
De man verzoekt, voor zover mogelijk bij voorraad:
I. te bepalen dat het de vrouw wordt verboden om samen met [roepnaam mj] te verhuizen naar [XXX] , waarbij onder verhuizen wordt verstaan dat het merendeel van de tijd in de week in [XXX] wordt doorgebracht, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat zij zich niet aan dat verbod houdt, een en ander met een maximum van € 25.000,00, dan wel te bepalen dat de vrouw wordt bevolen in [XX] te blijven, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom van
€ 500,00 voor iedere dag dat zij zich niet aan dit bevel voldoet, een en ander met een maximum van € 25.000,00, althans op straffe van verbeurte van een dwangsom als de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren;
II. te bepalen dat het de vrouw wordt verboden om [roepnaam mj] zonder toestemming van de man uit te schrijven van haar huidige school en haar huidige buitenschoolse opvang;
III. de zorg- en contactregeling zoals opgenomen in het door partijen ondertekende ouderschapsplan dat is overgelegd als productie 3 op te nemen in de in deze te wijzen beschikking, houdende dat [roepnaam mj] in een twee wekelijks schema vanaf maandagochtend voor school tot woensdagmiddag 17.30 uur (na de bso) bij de vrouw verblijft, van woensdagmiddag na de bso tot vrijdagavond na het eten bij de man verblijft en van vrijdagavond tot woensdag na de bso bij de vrouw verblijft en dan tot maandagochtend voor school bij de man verblijft, althans een regeling co- ouderschap als de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren.
3.2
De vrouw voert verweer tegen de verzoeken van de man en verzoekt deze verzoeken af te wijzen.
Bij wijze van zelfstandig verzoek verzoekt de vrouw:
I. Vervangende toestemming te verlenen aan de vrouw om met [roepnaam mj] naar [XXX] te verhuizen na de carnavalsvakantie 2022, althans een andere niet latere datum dan einde schooljaar 2022, mocht de Rechtbank hier niet meteen toestemming voor
geven dan verzoekt de vrouw de Rechtbank om een bijzonder curator aan te stellen teneinde de rechtbank te adviseren;
II. Vervangende toestemming te verlenen voor inschrijving van [roepnaam mj] op basisschool [basisschool] te [XXX] voor na de Carnavalsvakantie 2022, althans een andere niet latere datum dan einde schooljaar 2022;
III. Een omgangsregeling vast te stellen tussen de dochter en haar vader zoals beschreven onder punt 5 sub c.
Kosten rechtens.
3.3
Op de standpunten van partijen wordt, voor zover van belang voor de beoordeling van de verzoeken, hierna ingegaan.

4.De standpunten

4.1
De man legt aan zijn verzoek ten grondslag dat partijen medio 2019 voor het eerst uit elkaar zijn gegaan. Daarna hadden zij een soort knipperlichtrelatie. In oktober 2019 kwamen zij weer bij elkaar en in april/mei 2020 gingen zij voor de tweede keer uit elkaar. Van
15 augustus 2021 tot 29 september 2021 zijn partijen weer bij elkaar geweest. Inmiddels lijkt de relatie definitief voorbij en heeft de vrouw een nieuwe partner. Zij heeft de man te kennen gegeven dat zij met haar nieuwe partner wil gaan samenwonen. Voor zover de man bekend, is dat in [XXX] . De man kan niet instemmen met een verhuizing en weigert hiervoor zijn toestemming te geven. De man wil niet afwachten tot de vrouw straks opeens daadwerkelijk verhuisd is, want daar acht hij haar toe in staat. De man meent dat een verhuisverbod in het belang van [roepnaam mj] wenselijk is. Het staat de vrouw vrij om te verhuizen zonder [roepnaam mj] . De man gaat er dan vanuit dat de hoofdverblijfplaats van [roepnaam mj] bij hem zal zijn en dat er een weekendregeling wordt vastgesteld voor het contact tussen de vrouw en [roepnaam mj] .
4.2
Tijdens de mondelinge behandeling is door en namens de man aangevoerd dat er nooit een traject bij Sterk Huis is gestart, omdat het er op leek dat partijen er samen uit kwamen. Partijen zijn in het verleden bij een mediator geweest, maar de verhuiskwestie is zo groot dat die zich niet leent voor mediation. [roepnaam mj] verblijft al veel met de vrouw in [XXX] . De man merkt dat het op en neer reizen vermoeiend voor haar is. De man persisteert bij zijn standpunt dat een verhuizing niet in het belang is van [roepnaam mj] . Hij ziet geen meerwaarde in het inschakelen van een bijzondere curator. De man verzoekt de rechtbank een regeling vast te leggen die goed is voor [roepnaam mj] .
4.3
De vrouw betwist dat er tussen partijen een tijd sprake is geweest van een knipperlichtrelatie en dat partijen afgelopen zomer nog samen waren. De vrouw heeft inmiddels een nieuwe partner, die gescheiden is en twee dochters heeft. Er is sprake van een stabiele situatie. De vrouw heeft haar huis in [XX] nog, maar verblijft feitelijk veel, samen met [roepnaam mj] , bij haar nieuwe partner in [XXX] . Zij heeft sinds kort een nieuwe baan in [XXXX] en kan vanuit huis werken. De vrouw wil graag samenwonen met haar nieuwe partner. De vrouw stelt dat de contactregeling zoals die is vastgesteld in het ouderschapsplan in de praktijk niet wordt uitgevoerd. In de periode januari tot september 2021 ging [roepnaam mj] in de oneven weken van donderdagmiddag uit school tot vrijdagochtend naar haar vader en soms ging ze dan ’s avonds bij haar vader eten. In de even weken was [roepnaam mj] van woensdagmiddag na school tot vrijdagavond bij haar vader en van zaterdagmiddag tot maandag naar school. Vanaf september 2021 is [roepnaam mj] een volledig weekend bij haar vader. Meestal vanaf donderdagmiddag uit school tot maandagochtend naar school. Sinds enige tijd haalt de vrouw [roepnaam mj] op vrijdagmiddag uit school.
De vrouw acht het noodzakelijk om naar haar nieuwe partner te verhuizen, omdat op deze manier hun gezinsleven vormgegeven kan worden. De partner heeft een groot, kindvriende- lijk huis waarin voldoende ruimte is voor zowel zijn eigen twee kinderen die de helft van de tijd bij hem wonen, als voor de vrouw en [roepnaam mj] . Zonder verhuizing van de vrouw zouden ze niet samen kunnen zijn, hetgeen family life (ex art. 8 EVRM) onmogelijk zou maken. De vrouw heeft goed over de verhuizing nagedacht en deze goed voorbereid. Zij heeft een baan in [XXXX] genomen om ervoor te zorgen dat zij niet veel hoeft te reizen. Wanneer [roepnaam mj] bij de vrouw is, zou zij niet naar de opvang hoeven. De vrouw kan veelal vanuit huis werken en wanneer zij naar kantoor zou moeten, kan haar partner de meisjes van school halen.
Daarnaast zijn ook de ouders van zowel de vrouw als haar partner beschikbaar. Door de verhuizing zal [roepnaam mj] minder hoeven te reizen om naar school te kunnen gaan. Voor de man zal de verhuizing niet heel veel gevolgen hebben, behalve dan dat de nieuwe school in de buurt van het nieuwe huis van de vrouw zal moeten zijn en de man voor ouderavonden meer tijd kwijt zal zijn aan reizen naar school. De huidige omgangsregeling zal grotendeels uitgevoerd kunnen worden. De frequentie van het contact tussen [roepnaam mj] en haar vader verandert nauwelijks wanneer de vrouw met [roepnaam mj] naar [XXX] zou verhuizen.
De vrouw stelt de volgende regeling voor:
De man kan [roepnaam mj] op woensdagmiddag uit school halen en haar op donderdagochtend weer terug naar school brengen. Of als hij dat laatste niet wenst, dan kan de vrouw [roepnaam mj] op woensdagavond bij de man ophalen.
Om de week een weekend bij de man, vrijdag vanuit school (korte dag) tot ofwel maandagochtend naar school, waarbij de man brengt en haalt of anders kan de vrouw [roepnaam mj] op zondagavond bij de man ophalen.
De vakanties kunnen worden gehalveerd of als de man [roepnaam mj] langer bij zich wil hebben, dan kan dat ook.
De verhuizing zal voor [roepnaam mj] geen grote stap zijn, omdat zij nu ook al veel in [XXX] is. Zij is graag in het huis van de nieuwe partner van de vrouw en speelt graag met zijn dochtertjes. De nieuwe school zal een verandering voor haar zijn, maar zij zit pas in groep 1 en heeft nog geen nauwe sociale contacten met klasgenoten en hun gezinnen.
De reisafstand wordt weliswaar groter voor de man, maar hij zou er voor kunnen kiezen om zelf ook naar [XXX] of [XXXX] te verhuizen. De man woont in een tijdelijke huurwoning in [x] en is daar niet echt geworteld. De man is flexibel, ook wat betreft het werk.
De vrouw benadrukt dat zij een serieuze, bestendige relatie heeft met haar nieuwe partner en met hem wil gaan samenleven. Zij heeft er recht op en belang bij dat zij met [roepnaam mj] naar [XXX] kan.
De vrouw wenst een regeling te laten bepalen die past bij de levenssituatie van [roepnaam mj] . Ervan
uitgaande dat het verzoek om vervangende toestemming voor een verhuizing naar [XXX] wordt toegewezen, wenst de vrouw de voorgaande contactregeling vast te leggen.
De vrouw verzoekt tevens vervangende toestemming voor inschrijving van [roepnaam mj] op basisschool [basisschool] . Dit is de meest dichtstbijzijnde school en de kinderen van de partner zitten ook op deze school. Er zijn twee korte dagen op woensdag en vrijdag, hetgeen goed uitkomt voor de regeling.
Mocht de rechtbank het verzoek van de vrouw niet meteen toewijzen, dan verzoekt de vrouw de rechtbank een bijzondere curator te benoemen om duidelijkheid te krijgen over het belang van [roepnaam mj] . De vrouw acht een verhuizing naar [XXX] in haar belang.
4.4
Tijdens de mondelinge behandeling is door en namens de vrouw bevestigd dat
partijen afgelopen zomer weer even bij elkaar zijn geweest. Zij heeft zich daarbij laten leiden door de wens van de man om het gezin intact te houden. Inmiddels is de vrouw weer terug bij haar nieuwe partner en is zij zwanger van hem, hetgeen betekent dat er nu vier kinderen bij het systeem van de vrouw betrokken zijn. Dit maakt de situatie weer anders. Het ongeboren kind zal family life met [roepnaam mj] moeten krijgen. De vrouw persisteert bij haar verzoeken.
4.5
De vertegenwoordigster van de Raad heeft op de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat de Raad een verhuizing naar [XXX] niet in het belang van [roepnaam mj] acht. Er zit een behoorlijke reisafstand tussen [XXX] en [x] , waardoor een doordeweekse contactregeling lastig zal zijn. Er zal dan vanzelf een weekendregeling ontstaan waardoor de band tussen [roepnaam mj] en haar vader heel anders zal worden dan dat die nu is. De Raad acht dit niet in haar belang. De Raad ziet in deze kwestie geen meerwaarde in het inschakelen van een bijzondere curator, omdat er reeds voldoende zicht is op de situatie en op de minderjarige.

5.De beoordeling

5.1
Gelet op de samenhang tussen de verschillende verzoeken zullen deze verzoeken gezamenlijk worden beoordeeld.
5.2
Bijzondere curator
De rechtbank is, mede in het licht van het advies van de Raad hierover, van oordeel dat het aanstellen van een bijzondere curator in deze zaak geen toegevoegde waarde heeft, gelet op de leeftijd van [roepnaam mj] en de aard van de zaak. De rechtbank zal dan ook overgaan tot een inhoudelijke beoordeling van de verzoeken, zodat partijen en ook [roepnaam mj] duidelijkheid krijgen voor de toekomst.
5.3
Verhuizing
Partijen hebben gezamenlijk het gezag over [roepnaam mj] . Dit brengt met zich mee dat de vrouw voor een eventuele verhuizing met [roepnaam mj] naar [XXX] in beginsel toestemming van de man nodig heeft. Indien de ouders het hierover niet eens worden, kan het geschil, op grond van artikel 1:253a Burgerlijk Wetboek (BW), worden voorgelegd aan de rechtbank. De rechtbank neemt alsdan een zodanige beslissing als haar in het belang van de minderjarige wenselijk voorkomt. Uit vaste jurisprudentie, de rechtbank verwijst naar de uitspraak van de Hoge Raad van 25 april 2008 (ECLI:NL:HR:2008:BC5901), volgt dat daaruit niet mag worden afgeleid dat het belang van de minderjarige bij geschillen over gezamenlijke gezagsuitoefening altijd zwaarder weegt dan andere belangen. Bij de beoordeling van dergelijke geschillen dient de rechter alle omstandigheden van het geval in acht te nemen, waaronder:
  • de noodzaak om te verhuizen;
  • de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
  • de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de minderjarige en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren;
  • de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
  • de rechten van de andere ouder en de minderjarige op onverminderd contact met elkaar in hun vertrouwde omgeving;
  • de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en de continuïteit van de zorg;
  • de frequentie van het contact tussen de minderjarige en de andere ouder voor en na de verhuizing;
  • de leeftijd van de minderjarige, zijn of haar mening en de mate waarin de minderjarige geworteld is in zijn of haar omgeving of juist gewend is aan verhuizingen;
  • de (extra) kosten van het contact met de andere ouder na de verhuizing.
5.4
Alvorens te beslissen dient de rechtbank, op grond van artikel 1:253a lid 5 BW, een vergelijk tussen beide ouders te beproeven. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat partijen niet in onderling overleg tot een gezamenlijke oplossing kunnen komen. De standpunten van partijen staan lijnrecht tegenover elkaar. De rechtbank zal daarom de verzoeken inhoudelijk beoordelen en een beslissing nemen die haar in het belang van [roepnaam mj] wenselijk voorkomt.
5.5
De rechtbank stelt voorop dat de vrouw het recht heeft haar verblijfplaats te kiezen en een nieuw leven op te bouwen. De vrijheid van de vrouw om met [roepnaam mj] te verhuizen, kan echter worden beperkt op een wijze die in de wet is voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk is ter bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Om die reden zou de bescherming van de rechten en vrijheden van [roepnaam mj] (indirect) een inbreuk op de vrijheid van verplaatsing van de vrouw kunnen rechtvaardigen.
5.6
De rechtbank overweegt verder als volgt. De vrouw heeft naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aannemelijk gemaakt dat voor haar de noodzaak bestaat om met [roepnaam mj] naar [XXX] te verhuizen. De reden die de vrouw voor zichzelf aanvoert, te weten dat zij en haar partner de wens hebben samen een gezin te vormen, vormt geen dusdanig zwaarwegend belang dat het belang van [roepnaam mj] , om veelvuldig contact te hebben met haar vader, daarvoor zou moeten wijken. De man heeft immers een significante rol in het leven van [roepnaam mj] . Een verhuizing van de vrouw met [roepnaam mj] naar [XXX] zou enorme consequenties hebben voor de relatie tussen [roepnaam mj] en haar vader. Wanneer [roepnaam mj] naar [XXX] zou verhuizen dan is een doordeweeks contact tussen de man en [roepnaam mj] praktisch niet uitvoerbaar. Zoals ook de Raad heeft aangegeven is de rechtbank van oordeel dat de reistijd voor [roepnaam mj] te lang is om door de week op en neer te rijden. Dat zou betekenen dat er voor de man slechts een rol als weekendvader overblijft. Dit is niet in het belang van [roepnaam mj] . De afgelopen periode is ook voor [roepnaam mj] hectisch geweest, met ouders die uit elkaar gingen, weer bij elkaar kwamen en vervolgens weer uit elkaar gingen. Het is voor haar ontwikkeling van belang dat er een stabiele situatie ontstaat, waarbij zij regelmatig contact heeft met zowel haar vader als haar moeder.
5.7
Alle belangen in aanmerking nemend, is de rechtbank van oordeel dat het belang van [roepnaam mj] om in haar vertrouwde omgeving te blijven wonen en naar school te gaan en daarbij veel contact te hebben met de man, zwaarder weegt dan het belang en de wens van de vrouw om met [roepnaam mj] te verhuizen naar [XXX] . De rechtbank zal het verzoek van de vrouw om aan haar vervangende toestemming te verlenen om met [roepnaam mj] te verhuizen dan ook afwijzen. Nu de overige verzoeken van de vrouw samenhangen met het verzoek tot verhuizen, zal de rechtbank ook deze verzoeken afwijzen.
5.8
Nu uit de wet volgt dat de man als gezaghebbende ouder toestemming dient te geven voor een verhuizing alsmede voor een uitschrijving/inschrijving van een school en hij deze toestemming niet geeft én voorts uit bovenvermelde afwijzing van de verzoeken van de vrouw volgt dat zij naar het oordeel van de rechtbank niet met [roepnaam mj] naar [XXX] mag verhuizen en [roepnaam mj] dus ook niet mag worden uitgeschreven van haar huidige school en ingeschreven op een nieuwe school, behoeven de verzoeken onder I en II van de man geen verdere behandeling meer. De rechtbank zal deze verzoeken dan ook afwijzen.
5.9
Verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
De vrouw heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij, wanneer zij geen toestemming zou krijgen om met [roepnaam mj] te verhuizen, zelf ook niet zal verhuizen. De rechtbank
gaat er dan ook vanuit dat het leven van [roepnaam mj] zich zal (blijven) afspelen in en rondom [XX] / [x] . De man heeft verzocht de in het ouderschapsplan opgenomen zorg- en contactregeling vast te leggen in een beschikking. De vrouw heeft geen verweer gevoerd tegen deze regeling. Nu de rechtbank niet is gebleken dat deze regeling niet in het belang is van [roepnaam mj] zal zij dit verzoek van de man toewijzen.
5.1
Proceskosten
Aangezien partijen een affectieve relatie met elkaar hebben gehad en het geschil betrekking heeft op hun beider kind, zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

6.De beslissing

De rechtbank
wijst de verzoeken van de vrouw af;
bepaalt dat in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken [roepnaam mj] in een twee wekelijks schema:
  • vanaf maandagochtend voor school tot woensdagmiddag 17.30 uur (na de bso) bij de vrouw verblijft;
  • van woensdagmiddag 17.30 uur tot vrijdagavond na het eten bij de man verblijft;
  • van vrijdagavond tot woensdag na de bso bij de vrouw verblijft;
  • en dan tot maandagochtend voor school bij de man verblijft; verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt; wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. Phillips, mr. Hamburger en mr. De Graaf, en in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2022, in tegenwoordigheid van de griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
verzonden op:
1
1. In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.