ECLI:NL:RBZWB:2022:1527
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak betreffende kindgebonden budget
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 maart 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een verzoekster en de Belastingdienst/Toeslagen. De verzoekster had beroep ingesteld tegen een besluit van de Belastingdienst waarin het kindgebonden budget voor het jaar 2018 op nihil was vastgesteld. Na een herziening van het besluit door de Belastingdienst, werd het kindgebonden budget vastgesteld op € 3.936,- en werd er ook rente van € 378,- vergoed aan de verzoekster. Hierop trok de verzoekster haar beroep in, maar verzocht de rechtbank om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft de verzoekster in de gelegenheid gesteld om haar verzoek tot proceskostenveroordeling toe te lichten. De rechtbank oordeelde dat de verzoekster recht had op vergoeding van de proceskosten, omdat de Belastingdienst tegemoet was gekomen aan haar beroep. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 759,- voor de rechtsbijstand die door een derde was verleend. Daarnaast wees de rechtbank erop dat de Belastingdienst verplicht was om het griffierecht van € 49,- te vergoeden aan de verzoekster.
De uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. De verzoekster is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens was met de uitspraak, binnen een termijn van zes weken na verzending van de uitspraak.