Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 maart 2022 in de zaak tussen
[naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Feiten
Beroepsgronden
Wettelijk kader
Beoordeling
10 juli 2017 niet voldeed aan alle voor een bezwaarschrift geldende eisen en hem op grond van artikel 6:6 van de Awb de gelegenheid moeten bieden om het verzuim te herstellen [1] .
Conclusie
Beslissing
- stelt het college in de gelegenheid om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen binnen zes weken na verzending van deze tussenuitspraak, met inachtneming van wat in deze tussenuitspraak is overwogen;
- draagt het college op om, als geen gebruik wordt gemaakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen, dat binnen twee weken na verzending van deze tussenuitspraak aan de rechtbank mee te delen;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
mr. A.M. Pasmans, griffier, op 24 maart 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. De griffier is verhinderd deze uitspraak mede te ondertekenen.