ECLI:NL:RBZWB:2022:1603

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 april 2022
Publicatiedatum
31 maart 2022
Zaaknummer
AWB- 20_7307 20_7308 20_7309 20_7310
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T. Peters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van wapenverlof en verenigingsverlof van bestuursleden van een schietvereniging na undercoveractie

Op 5 april 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak waarin eisers, bestuursleden van een schietvereniging, beroep hebben ingesteld tegen de intrekking van hun wapen- en verenigingsverlof door de minister van Justitie en Veiligheid. De intrekking vond plaats naar aanleiding van een undercoveractie waarbij medewerkers van een televisieprogramma zich als introducés voordeden en toegang kregen tot de schietvereniging zonder de vereiste identificatie en registratie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers de voorschriften van de Wet wapens en munitie (Wwm) hebben overtreden, waaronder het niet bijhouden van een introducéregister en het onvoldoende begeleiden van introducés tijdens het schieten. De rechtbank oordeelde dat er voldoende aanwijzingen waren dat aan eisers het onder zich hebben van wapens of munitie niet langer kon worden toevertrouwd. De beroepen van eisers zijn ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummers: BRE 20/7307 WET, 20/7308 WET, 20/7309 WET en 20/7310 WET

uitspraak van 5 april 2022 van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

1. [naam eiser 1]te [plaatsnaam 1] , eiser sub 1;
2. [naam eiser 2]te [plaatsnaam 1] , eiser sub 2;
3. [naam eiseres 1]te [plaatsnaam 2] , eiseres sub 3;
4. [naam eiseres 2]te [plaatsnaam 1] , eiseres sub 4,
gemachtigde: [naam gemachtigde]
en

de minister van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eisers hebben beroep ingesteld tegen de afzonderlijke besluiten van verweerder van 20 mei 2020 (bestreden besluiten) inzake de intrekking op grond van artikel 7, tweede lid, sub b en sub c, van de Wet wapens en munitie (Wwm) van (respectievelijk):
- het wapenverlof, het verenigingsverlof en de erkenning explosieven civiel gebruik van eiser sub 1 (de voorzitter van [naam eiseres 2] en tevens wapenbeheerder);
- het wapenverlof en het verenigingsverlof van eiser sub 2 (bestuurslid en wapenbeheerder);
- het wapenverlof en het verenigingsverlof van eiseres sub 3 (bestuurslid en wapenbeheerder).
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 22 februari 2022.
Eisers hebben zich ter zitting laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. Eisers sub 1, sub 2 en sub 3 zijn ook in persoon verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. F.H. Kamminga.

Overwegingen

1.1
Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Op 4 juli 2019 zijn twee verbalisanten van de Politie Eenheid Zeeland-West-Brabant uitgenodigd om op opnames te bekijken en te beluisteren die eerder heimelijk zijn opgenomen door twee medewerkers van het programma ‘ [naam programma] ’ van [naam zender] . Blijkens het desbetreffende Proces-Verbaal van bevindingen van 23 augustus 2019 heeft een medewerker van het programma zich via een emailbericht voorgedaan als een geïnteresseerde in de schietsport. In reactie daarop heeft eiser sub 1, voorzitter van [naam eiseres 2] , de medewerker van [naam programma] uitgenodigd om als introducé langs te komen. In het najaar van 2018 zijn twee medewerkers naar het verenigingsgebouw van [naam eiseres 2] gegaan. Beide medewerkers konden door een niet afgesloten deur en zonder identiteitscontrole naar binnengaan en zij konden ongehinderd doorlopen naar de bestuurskamer. Daar hebben zij zich als introducés gemeld bij de voorzitter en de eveneens aanwezige eiser sub 2. Ze werden welkom geheten en kregen een wapeninstructie van eiser sub 2, bestuurder en wapenbeheerder. Daarna is te zien dat ze onder begeleiding van eiser sub 2 mogen schieten op de schietbaan.
Voorts is volgens het Proces-Verbaal te zien dat de twee introducés voor de tweede keer naar het verenigingsgebouw gaan. Wederom kunnen zij ongehinderd en zonder identiteitscontrole doorlopen naar de bestuurskamer. Daar zegt de voorzitter dat hij een fout heeft gemaakt in de planning. De twee medewerkers kunnen die avond niet schieten omdat het kerstballen schieten voor leden is. De twee introducés konden vrij en zonder begeleiding door het verenigingsgebouw bewegen, waaronder ook op de schietbaan. Daarna is te zien dat de twee introducés in de ruimte komen waar normaliter de opslag is van de wapens van de leden die geschoten hebben.
Vervolgens meldt het Proces-Verbaal dat de verbalisanten zien dat de twee introducés vrij en zonder enige aanmelding of identiteitscontrole het verenigingspand voor de derde keer betreden. Te zien en te horen is dat de introducés buiten voor de ingang van het verenigingsgebouw door leden van [naam eiseres 2] herkend worden en welkom worden geheten. De introducés gaan naar binnen en melden zich in de bestuurskamer bij de voorzitter. Daarna zien de verbalisanten dat door de introducés wordt geschoten op de schietbaan onder begeleiding van eiser sub 2. Terwijl zij op het schietpunt staan horen de verbalisanten eiser sub 2 zeggen dat hij even weg moet. Zij zien eiser sub 2 weglopen door een geopende deur waarbij hij de introducés, in het bezit van een vuurwapen en munitie, ongeveer 20 seconden alleen op het schietpunt achterlaat.
Ten slotte meldt het Proces-Verbaal dat de verbalisanten hebben gezien dat de introducés voor de vierde keer zonder aanmelden of identiteitscontrole het verenigingsgebouw binnengaan en zich melden in de bestuurskamer. Daar krijgen zij een introducépas uitgereikt door de voorzitter. Op hun vraag waarom ze de voorgaande keren geen introducépas hebben ontvangen geeft de voorzitter aan dat dat eigenlijk bij ieder bezoek had gemoeten maar dat het niet zoveel uitmaakt dat dat niet gebeurd is. Ze zien dat een doosje, dat de uiterlijke kenmerken van een munitiedoosje heeft, wordt overhandigd aan één van de introducés. Daarna zien de verbalisanten dat er door de introducés wordt geschoten op de schietbaan. Vervolgens horen zij de voorzitter tegen de introducés zeggen dat als zij in het vervolg willen blijven schieten, dat zij dan een Verklaring Omtrent Gedrag moeten overleggen. Daarna zien de verbalisanten hoe één van de introducés een op een munitiedoosje gelijkend doosje overhandigd aan eiser sub 2. Deze zet, zonder de inhoud te controleren, het doosje op tafel naast andere soortgelijke doosjes. Vervolgens is te zien dat de introducés in hun auto zitten en dat zij beide hun introducépas nog in hun bezit hebben.
De verbalisanten hebben verklaard dat zij de beelden slechts één keer bekeken hebben en dat zij daarom mogelijk niet alle waarnemingen precies in de tijdslijn geplaatst hebben.
1.2
Deze beelden zijn ook getoond aan de Koninklijke Nederlandse Schietsport Associatie (KNSA), die daarop een brief heeft gestuurd naar [naam eiseres 2] . Deze brief is door [naam eiseres 2] weer doorgestuurd naar de korpschef van de politie Zeeland-West-Brabant. In deze brief heeft de KNSA geconstateerd:
- dat de twee introducés niet is gevraagd een geldige legitimatie te tonen en dat ze dus niet zijn ingeschreven in het introducéregister van [naam eiseres 2] ;
- dat de wapens van de leden in vakken en in ruimtes liggen die voor onbevoegden (zoals bezoekers en introducés) toegankelijk zijn. De wapens liggen niet achter slot en grendel en zouden door onbevoegden meegenomen kunnen worden;
- dat de introducés niet pas op het schietpunt de beschikking kregen over munitie, maar dat zij al in de wapenkamer een doosje patronen is uitgereikt aan in ieder geval één introducé, die daarmee zelfstandig naar de schietbaan mocht lopen;
- dat de begeleiding van de introducés onvoldoende was, zodanig dat de instructeur op enig moment is weggelopen. Daardoor ontstaat een onveilige situatie en bovendien is het mogelijk geweest dat één van de introducés patronen buiten de accommodatie zou brengen.
Deze constateringen zijn volgens de KNSA in strijd met haar programma basiscertificering en met de Ministeriële Circulaire wapens en munitie. Voorts is uit de getoonde beelden en geluidsopnamen duidelijk gebleken dat de voorzitter van [naam eiseres 2] wel op de hoogte is van de voorschriften omtrent opvang en begeleiding van introducés en dat de overtredingen willens en wetens zijn begaan, aldus de KNSA.
1.3
Dit heeft geleid tot het voornemen van de korpschef van 4 juni 2019 om de aan eisers sub 1, sub 2 en sub 3 verstrekte wapenverloven in te trekken. Tegen dit voornemen hebben eisers hun zienswijze naar voren gebracht.
Bij de primaire besluiten van 23 augustus 2019 heeft de korpschef de wapen- en verenigingsverloven van eisers sub 1, sub 2 en sub 3 ingetrokken alsmede de erkenning explosieven civiel gebruik van eiser sub 1.
Tegen deze besluiten hebben eisers sub 1, sub 2 en sub 3 administratief beroep ingesteld. Daarnaast heeft (de gemachtigde van) [naam eiseres 2] administratief beroep ingesteld tegen het verslag van het zienswijzegesprek van 23 augustus 2019 inzake het voornemen om het verlof van eiser sub 2 tot het voorhanden hebben van verenigingsvuurwapens in te trekken. Tijdens de hoorzitting heeft eiser sub 1 verklaard dat hij geen bezwaar maakt tegen de intrekking van de erkenning explosieven civiel gebruik.
Bij de bestreden besluiten heeft verweerder het administratief beroep van eisers sub 1, sub 2 en sub 3 ongegrond verklaard. Het beroep van eiseres sub 4 is niet-ontvankelijk verklaard.
De niet-ontvankelijk verklaring van het administratief beroep van [naam eiseres 2] .
2.1
Artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen bij de bestuursrechter.
Ingevolge artikel 1:3, eerste lid, van de Awb wordt onder besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
Volgens vaste rechtspraak is een rechtshandeling een handeling die is gericht op rechtsgevolg. Een beslissing heeft een rechtsgevolg indien zij erop is gericht een bevoegdheid, recht of verplichting voor een of meer anderen te doen ontstaan of teniet te doen, dan wel de juridische status van een persoon of een zaak vast te stellen.
2.2
Het voornemen om een verlof in te trekken noch het desbetreffende zienswijzeverslag is op rechtsgevolg gericht. Het zijn mededelingen van feitelijke aard. Tegen een voornemen en tegen een verslag staat dus geen bezwaar en (administratief) beroep open. Verweerder heeft het administratief beroep van [naam eiseres 2] daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard. Overigens merkt de rechtbank op dat (de gemachtigde van) [naam eiseres 2] bij het instellen van het administratief beroep het zienswijzeverslag heeft meegestuurd dat betrekking heeft op de nummers 20141095527 en 183791. Deze nummers betreffen het wapenverlof met bijbehorend kenmerk van eiser sub 2. [naam eiseres 2] heeft alleen een erkenning en die erkenning is niet ingetrokken.
2.3
Het beroep van [naam eiseres 2] zal ongegrond verklaard worden.
De ongegrond verklaring van de administratieve beroepen van eisers sub 1 t/m sub 3.
3. Eisers hebben in beroep aangegeven dat het bestuur van [naam eiseres 2] naar aanleiding van de undercoveractie het veiligheidsbeleid heeft aangescherpt en dat nu volledig voldaan wordt aan de geldende regelgeving. Zij hebben betoogd dat niet duidelijk is of zij, de KNSA en de politie dezelfde beelden hebben gezien. Zij zijn van mening dat door de [naam zender] -programmamakers een op de montagetafel in elkaar geknutselde Hollywoodfilm is gemaakt. Vanuit de montagekamer kunnen vele waarheden gecreëerd worden, maar aan de hand van de werkelijke feiten kan niet anders geconcludeerd worden dan dat er nimmer sprake is geweest van vrees voor een gevaarlijke situatie. Daarbij is volgens eisers van belang dat de politie de beelden van [naam zender] slechts één keer heeft bekeken - te weten op 4 juli 2019 - en dat zij daarvan pas op 23 augustus 2019 een verslag gemaakt hebben.
4. Artikel 7, tweede lid, aanhef en onder b en onder e, van de Wwm bepaalt dat de in deze wet genoemde erkenningen, consenten, vergunningen, verloven en ontheffingen door het bestuursorgaan dat deze heeft verleend of door Onze Minister kunnen worden gewijzigd of ingetrokken
b. indien er aanwijzingen zijn dat aan de houder daarvan het onder zich hebben van wapens of munitie niet langer kan worden toevertrouwd;
e. bij niet inachtneming van een daaraan verbonden beperking of voorschrift.
Ingevolge paragraaf 2.2.5 van de Circulaire wapens en munitie – zoals die Circulaire luidde ten tijde hier van belang – dienen aan het ter beschikking stellen van verenigings- of privé-wapens aan introducés de volgende voorschriften in acht te worden genomen:
a. de schietvereniging dient een introducéregister bij te houden conform het model van de KNSA;
b. het vuurwapen of luchtdrukwapen alsmede de daarbij behorende munitie mag pas op het schietpunt van de schietbaan – door de persoon die bevoegd is het betrokken vuurwapen voorhanden te hebben – aan de schutter worden afgegeven;
c. de persoon die bevoegd is het betrokken vuurwapen of luchtdrukwapen voorhanden te hebben blijft tijdens het schieten in de onmiddellijke nabijheid van de schutter op het schietpunt;
d. het vuurwapen en de niet verschoten patronen of het luchtdrukwapen dienen onmiddellijk na de schietoefening op het schietpunt te worden teruggegeven aan de persoon die bevoegd is het betrokken vuurwapen voorhanden te hebben;
e. door de persoon die bevoegd is het betrokken vuurwapen voorhanden te hebben dient gecontroleerd te worden of het aantal verschoten patronen plus het aantal overgebleven patronen overeenkomt met het aantal uitgereikte patronen.
5.1
De rechtbank heeft de beelden van de [naam zender] -uitzending teruggekeken met behulp van de door eisers aangeleverde USB-stick. Vergelijking met de beschrijving door de verbalisanten van politie levert enkele verschillen:
- bij de uitzending van [naam zender] lopen de introducés de eerste keer al langs de open kasten met verenigingswapens. Een instructeur richt zijn pistool op de muur. Deze scene zal in de loop van de uitzending nog ongeveer 4x ingelast worden. Bij deze scene zegt een voice-over dat het in strijd is met de KNSA-regels omdat het pistool alleen op de schietpunten gericht mogen worden;
- na afloop van het eerste bezoek komen de introducés terug in de bestuurskamer en vertrekken dan naar buiten. Daarbij zegt een voice-over: “Mijn collega’s vertrekken zonder dat naar hun naam of identificatie is gevraagd en ze hebben geen register hoeven in te vullen“;
- bij het tweede bezoek lopen de introducés rond en zien de KNSA-brief waarin de overtreding van de regels aan de kaak is gesteld. Daarna zijn er weer beelden van de ruimte met de open kasten met verenigingswapens;
- tijdens het derde bezoek krijgt een introducé een doosje met 25 patronen. De instructeur zegt dat de man flinke vooruitgang boekt. Dan vertrekt de instructeur en komt pas 22 seconden later terug. Expliciet wordt (voor de camera) door een introducé gezegd dat ze de VOG-formulieren niet meenemen;
- op de beelden van het vierde bezoek is te zien dat een munitiedoosje is overhandigd. De introducé mag 25 x schieten. Een stem zegt: “de kogels worden niet geteld”. Aan het eind van dit bezoek zegt een voice-over: “Mijn collega gaat er vandoor en niemand van de vereniging weet wie hij werkelijk is”.
5.2
Naar het oordeel van de rechtbank maken deze verschillen niet dat de beschrijving door de politie in het Proces-Verbaal onjuist of onvoldoende accuraat is. Voorts is het de rechtbank duidelijk geworden dat enkele scenes vaker gebruikt zijn en op andere momenten in de uitzending zijn ingelast. Daarnaast acht de rechtbank aannemelijk dat de redactie van het [naam zender] -programma niet consequent de chronologische volgorde heeft aangehouden en, in verband daarmee, mogelijk onjuist commentaar bij de beelden heeft gegeven. Maar dat neemt niet weg dat het bestuur van de vereniging, en daarmee eisers sub 1, sub 2 en sub 3, voorschriften van de Circulaire wapens en munitie heeft genegeerd. De toenmalige advocaat van eisers heeft aan het slot van de uitzending toegegeven dat de vereniging “slordig met het introducéregister is omgegaan” en eiser sub 1 heeft tijdens de zitting erkend dat hij de introducés niet had ingeschreven. Voorts heeft de toenmalige advocaat van eisers verklaard dat hij gezien heeft dat de instructeur tijdens het schieten is weggelopen. Eisers kan worden toegegeven dat de beelden en het commentaar zodanig gemanipuleerd kunnen zijn dat het lijkt alsof de instructeur wegloopt van de introducé en hem op het schietpunt gedurende ten minste 20 seconden alleen laat, maar dat laat onverlet dat op de beelden te zien is dat de introducé op enig moment alleen en in het bezit van een wapen op het schietpunt staat. Verder kan de rechtbank er niet omheen dat duidelijk op de beelden te zien is dat er lockers zijn die niet afgesloten kunnen worden en dat er onderweg naar het schietpunt met een wapen is gericht op een muur. Eisers hebben verklaard dat er inmiddels lockers zijn die wel afgesloten kunnen worden en dat een wapeninstructie op het schietpunt niet goed mogelijk is omdat daar teveel herrie is, maar deze verklaring doet niet af aan het gegeven dat de desbetreffende voorschriften niet zijn nageleefd. Ten slotte overweegt de rechtbank dat door het knippen en plakken van beelden twijfel kan ontstaan over het tijdstip waarop een munitiedoosje aan een introducé werd overhandigd, over de locatie waar dit gebeurde en of er wel patronen in het doosje zaten. Maar naar het oordeel van de rechtbank is er geen twijfel over dat de instructeur tekort is geschoten in het op de voorgeschreven wijze terug in ontvangst nemen van niet verschoten patronen. Hij heeft de niet verschoten patronen niet geteld, waardoor niet uitgesloten kon worden dat één of meer patronen mee naar buiten genomen konden worden. De verklaring van eiser sub 1 dat een instructeur echt wel hoort en weet hoe vaak er met een wapen geschoten is, getuigt niet van een voldoende naleving van het desbetreffende voorschrift in paragraaf 2.2.5, onder d, van de Circulaire wapens en munitie.
6. Het vorenstaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat er voldoende aanwijzingen waren dat aan eisers sub 1, sub 2 en sub 3 het onder zich hebben van wapens of munitie niet langer kon worden toevertrouwd.
De beroepen zullen daarom ongegrond worden verklaard. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, rechter, in aanwezigheid van mr. P.H.M. Verdonschot, griffier, op 5 april 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
P.H.M. Verdonschot, griffier T. Peters, rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.