ECLI:NL:RBZWB:2022:1859

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 april 2022
Publicatiedatum
8 april 2022
Zaaknummer
AWB- 22_1585 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • T. Peters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor warmtepomp en warmte-terugwininstallatie nieuwbouwwoning

Op 8 april 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers bezwaar maakten tegen de afwijzing van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena. Verzoekers, kopers van een nieuwbouwwoning in Andel, verzochten om handhaving tegen het in afwijking van de verleende omgevingsvergunning plaatsen van een ander type warmtepomp en een andere warmte-terugwininstallatie. Zij vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, maar de rechter oordeelde dat een zitting achterwege kon blijven op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter stelde vast dat de bestuursrechter niet bevoegd is om een bouwstop op te leggen aan de derde partij die de warmtepomp en installatie plaatst. De voorlopige voorziening-procedure is bedoeld om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een voorlopige maatregel te treffen, en niet om een bouwstop op te leggen aan een derde partij. De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening moest worden afgewezen, omdat er geen grond was voor een proceskostenveroordeling. De afwijzing van het handhavingsverzoek door verweerder was gebaseerd op de conclusie dat er sprake was van een gelijkwaardig alternatief volgens het Bouwbesluit 2012. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/1585 GEMWT VV

uitspraak van 8 april 2022 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker 1] en [verzoeker 2] , te [woonplaats] , verzoekers,

gemachtigde: mr. S.C.M. Suijkerbuijk
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena, verweerder.

Als derde partij heeft aan het geding deelgenomen:
Jansen Bouwontwikkeling B.V.te Wijchen,
gemachtigde: mr. P.J. van Goor.

Procesverloop

Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van verweerder van hun verzoek om - voor zover hier van belang - handhavend op te treden tegen het in afwijking van de verleende omgevingsvergunning plaatsen van een ander type warmtepomp en een andere warmte-terugwininstallatie in hun nieuwbouwwoning in Andel (het bestreden besluit).
Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. Verzoekers zijn kopers van een nieuwbouwwoning die wordt gerealiseerd in [woonplaats] , als onderdeel van het plan “ [naam plan] ” (kavel [nummer kavel] ). Volgens hen heeft derde partij gekozen voor het plaatsen van een ander type warmtepomp en een andere warmte-terugwin-installatie dan de in de omgevingsvergunning genoemde apparatuur. Zij hebben verweerder verzocht om handhavend op te treden tegen deze afwijking van de verleende omgevingsvergunning.
Verweerder heeft het handhavingsverzoek afgewezen omdat sprake is van een gelijkwaardig alternatief als bedoeld in artikel 1.3 van het Bouwbesluit 2012.
2. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
3. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht om derde partij een bouwstop op te leggen voor wat betreft het plaatsen van de andere warmtepomp en warmteterugwin-installatie in de nieuwbouwwoning op kavel [nummer kavel] .
4. De voorzieningenrechter stelt voorop dat de bestuursrechter niet bevoegd is om derde partij een bouwstop op te leggen. Een door verzoekers gewenste voorlopige voorziening dient gekoppeld te zijn aan het bestreden besluit. Schorsing van het bestreden besluit verandert niets voor verzoekers. Zij zijn slechts gebaat bij het treffen van de voorlopige voorziening dat verweerder wordt gelast derde partij de bouwstop op te leggen.
De voorlopige voorziening-procedure als bedoeld in artikel 8:81, eerste lid, van de Awb, is bedoeld om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een voorlopige maatregel te treffen. Verweerder gelasten om derde partij een bouwstop op te leggen voor wat betreft het plaatsen van de andere warmtepomp en warmteterugwin-installatie in de nieuwbouwwoning van verzoekers, is een te vergaande maatregel die niet past bij het karakter van de voorlopige voorziening-procedure. Daarbij is van belang dat verweerder het handhavingsverzoek heeft afgewezen omdat herberekening heeft uitgewezen dat sprake is van een gelijkwaardig alternatief als bedoeld in artikel 1.3 van het Bouwbesluit 2012. Indien verweerder terecht dit standpunt heeft ingenomen dan is hij niet bevoegd om een bouwstop op te leggen. Verzoekers hebben betoogd dat geen sprake is van een gelijkwaardig alternatief, maar zij hebben deze stelling niet onderbouwd met een rapport van een deskundige en de onderhavige procedure leent zich niet voor onderzoek naar het antwoord op de vraag of al dan niet aan het desbetreffende bouwtechnisch voorschrift uit het Bouwbesluit 2012 is voldaan.
5. Dit leidt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening moet worden afgewezen. Gelet hierop is er geen grond voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.H.M. Verdonschot, griffier, op 8 april 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
P.H.M. Verdonschot, griffier T. Peters, voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.