ECLI:NL:RBZWB:2022:1931

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 april 2022
Publicatiedatum
11 april 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 1498 en 21_2532
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T. Peters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking subsidieverlening agrarisch natuurbeheer en terugvordering te veel ontvangen subsidie

Op 11 april 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een eiser en het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Zeeland. De zaak betreft de intrekking van subsidieverlening in het kader van de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Zeeland (SNL) en de terugvordering van te veel ontvangen subsidie over de jaren 2015 tot en met 2018. De verweerder heeft op 14 juli 2020 besloten de subsidieverlening in te trekken, omdat eiser niet gedurende de vereiste zes jaar het beheer heeft gevoerd over de in de subsidieaanvraag aangegeven percelen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de primaire besluiten en beroep ingesteld tegen de bestreden besluiten van verweerder. De rechtbank heeft op 11 februari 2022 de beroepen behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de vertegenwoordiger van verweerder, mr. C.J.M. Daniels.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet aan de voorwaarden voor de subsidieverlening heeft voldaan, omdat hij niet gedurende de volledige termijn agrarisch natuurbeheer heeft uitgevoerd. De rechtbank oordeelt dat de intrekking van de subsidie en de terugvordering van de onverschuldigd betaalde bedragen terecht zijn. Eiser heeft aangevoerd dat hij niet op de hoogte was van de gewijzigde ingangsdatum van de subsidie, maar de rechtbank oordeelt dat dit voor zijn rekening en risico komt. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond en er is geen reden voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: BRE 21/1498 en 21/2532 VEROR

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 april 2022 in de zaak tussen

[naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser

gemachtigde: ing. J.J. Moggré,
en
het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Zeeland (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland),verweerder.

Procesverloop

Bij afzonderlijke besluiten van 14 juli 2020 (primaire besluiten) heeft verweerder de subsidieverlening in het kader van de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Zeeland (SNL) ingetrokken en de door eiser te veel ontvangen subsidie over de beheerjaren 2015 tot en met 2018 teruggevorderd.
Met dagtekening 12 januari 2021 is aan eiser een herziene beslissing subsidie SNL ten aanzien van het beheerjaar 2015 verzonden.
Eiser heeft tegen zowel tegen de primaire besluiten als de brief van 12 januari 2021 bezwaar gemaakt.
In het besluit van 15 februari 2021 (eerste bestreden besluit) heeft verweerder de bezwaren van eiser tegen de primaire besluiten ongegrond verklaard.
In het besluit van 3 mei 2021 (tweede bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen de brief van 12 januari 2021 niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
Verweerder heeft verweerschriften ingediend.
De beroepen zijn besproken op de zitting van de rechtbank op 11 februari 2022.
Hierbij waren aanwezig eiser, zijn gemachtigde, en namens verweerder, mr. C.J.M. Daniels.

Overwegingen

1. Feiten

De heer [naam persoon] heeft aan eiser percelen overgedragen. Ten aanzien van de hiertoe behorende beheereenheden 1000 en 1001 werd aan de heer [naam persoon] subsidie verleend op basis van collectief agrarisch natuurbeheer. Ten aanzien van de overige percelen was sprake van subsidieverlening op basis van individueel agrarisch natuurbeheer.
Op 6 mei 2015 heeft verweerder ten aanzien van de beheereenheden 1000 en 1001 van eiser een formulier "Melding Overdracht, overname of beëindiging subsidie" ontvangen (aanvraagnummer 8135974).
Bij besluit van 13 augustus 2015 heeft verweerder de overdracht subsidie SNL goedgekeurd. Eiser is er daarbij op gewezen dat hij mee doet aan het collectief agrarisch natuurbeheer met een minimum omvang van 1,42 hectare(s) en maximum omvang van 1,50 hectare(s) in collectief beheerplan Agrarisch beheer Zeeland voor een periode van zes jaar en een ingangsdatum van 1 januari 2015.
Bij besluit van 22 februari 2016 heeft verweerder het besluit van 13 augustus 2015 herzien.
Eiser is er daarbij op gewezen dat hij mee doet aan het collectief agrarisch natuurbeheer met een vernieuwde minimum omvang van 1,25 hectare(s) en maximum omvang van 1,50 hectare(s) in collectief beheerplan Agrarisch beheer Zeeland voor een periode van zes jaar en een ingangsdatum van 1 januari 2015.
Over de beheerjaren 2015 tot en met 2018 heeft eiser verzocht om betaling van de subsidie door middel van de zogeheten Gecombineerde opgaven. Over de beheerjaren 2015 tot en met 2018 zijn respectievelijk de volgende bedragen aan jaarvergoedingen toegekend € 2.673,41, € 2.673,41, € 2.673,40 en € 2.887,28.
Over het beheerjaar 2019 heeft eiser een Gecombineerde opgave ingediend en daarin ten aanzien van zowel de beheereenheid 1000 als 1001 de gewascode 1933 met omschrijving "Uien, poot en plant 2e jaars en Winter Tarwe" aangegeven. Daarnaast heeft eiser ten aanzien van de beheereenheid 1001 ook de gewascode 233 met omschrijving "Winter Tarwe" aangegeven. Eiser heeft verder aangegeven hij ten aanzien van de beheereenheden 1000 en 1001 geen betaling van de subsidie wenst te ontvangen.
Bij besluit van 2 april 2020 is aan eiser over het beheerjaar 2019 geen jaarvergoeding toegekend
.
Verweerder heeft vervolgens bij de primaire besluiten de subsidieverlening voor de beheereenheden 1000 en 1001 vanaf de ingangsdatum ingetrokken, omdat eiser niet gedurende zes jaar het beheer heeft gevoerd over de in de subsidieaanvraag aangegeven minimale omvang. Verweerder heeft hiertoe overwogen dat eiser in de Gecombineerde opgave 2019 één of meer percelen heeft opgegeven met een gewascode die niet is toegestaan met een pakket voor SNL en eiser voor (een deel van) beheereenheid 1000 geen gebruiksrecht had. Nu de subsidie aan eiser vanaf de ingangsdatum van de subsidieperiode is gewijzigd, is de te veel ontvangen subsidie over de beheerjaren 2015 tot en met 2018 bij de primaire besluiten teruggevorderd.
Eiser heeft op 21 juli 2020 bezwaar gemaakt tegen de primaire besluiten.
Op 12 januari 2021 is aan eiser een herziene beslissing subsidie SNL verzonden. Dit betreft een herstelbrief in verband met een foutieve administratieve verwerking van bankgegevens ten aanzien van de terugvordering over het beheerjaar 2015.
Bij het eerste bestreden besluit heeft verweerder de bezwaren van eiser ongegrond verklaard.
Bij het tweede bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen de brief van 12 januari 2021 niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze brief niet kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb).

2. Standpunten van partijen

Eiser voert in beroep aan dat in de melding van 15 april 2015 verzocht wordt om de subsidieaanvraag ten aanzien van de beheereenheden 1000 en 1001 van de heer [naam persoon] over te nemen en voort te zetten en verweerder dit bij brieven van 6 mei 2015 en 13 augustus 2015 heeft goedgekeurd. Achteraf is gebleken dat verweerder daarbij een nieuwe ingangsdatum heeft gehanteerd, waardoor deelname aan het collectief agrarisch natuurbeheer twee jaar langer doorliep. Eiser heeft aangegeven hier destijds niet van op de hoogte te zijn geweest. Eiser verwijst verder naar de eveneens overgenomen beheereenheden 1 en 3 (later 1, 3 en 7 – aanvraagnummer 7807878) waarvan de aan [naam persoon] verleende subsidieaanvraag wel is voortgezet met de oorspronkelijke ingangsdatum. Gelet op het voorgaande verzoekt eiser om het eerste en tweede bestreden besluit te herzien en om terugbetaling van de teruggevorderde subsidiebedragen met wettelijke rente.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat in de lengte van het tijdvak van zes jaar het belang van continuïteit in het natuurbeheer tot uiting komt. Gelet op dit belang is de termijn van zes jaar een zodanig wezenlijk onderdeel van de door de steunaanvrager te leveren prestatie, dat die prestatie moet worden geacht niet te zijn geleverd indien het natuurbeheer niet gedurende de volledige termijn heeft plaatsgehad. Verweerder wijst in dit verband op een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS) van 23 april 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:1425). Verweerder voert verder aan dat ten aanzien van de beheereenheden 1000 en 1001, anders dan ten aanzien van de eveneens overgenomen beheereenheden 1 en 3 (later 1, 3 en 7 – aanvraagnummer 7807878), voor deelname aan de SNL de voorwaarde is gesteld dat het agrarisch natuurbeheer in collectief verband plaatsvindt. Aangezien [naam persoon] na overdracht van de percelen deelnemer bleef aan het collectief beheer en eiser een nieuwe deelnemer aan het collectief beheer werd, is voor een nieuwe periode van zes jaren subsidie verleend. Verweerder verwijst naar de “Toelichting bij Melding Overdracht, overname of beëindiging subsidie", waar eiser bij vraag 5.3 op is gewezen. Door middel van ondertekening van het formulier "Melding Overdracht, overname of beëindiging subsidie" heeft eiser aangegeven bekend te zijn met de voorwaarden en verplichtingen van de SNL. Nu eiser niet gedurende het volledige tijdvak waarvoor aan hem subsidie is verleend agrarisch natuurbeheer heeft gevoerd op de betreffende percelen, is de subsidie terecht ingetrokken en teruggevorderd. Bij het eerste bestreden besluit is het bezwaar van eiser daartegen terecht ongegrond verklaard, aldus verweerder.
Verweerder stelt zich ten aanzien van het tweede bestreden besluit op het standpunt dat de brief van 12 januari 2021 niet kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van de Awb, omdat de brief slechts is gericht op het herstel van een gemaakte administratieve vergissing.

3. Wettelijk kader

Het wettelijk kader is opgenomen in een bijlage die deel uitmaakt van deze uitspraak.

4. Beoordeling door de rechtbank

Het eerste bestreden besluit
Uit artikel 7.3a, eerste lid, aanhef en onder a, van de SNL volgt dat een subsidie agrarisch natuurbeheer in het kader van collectief agrarisch natuurbeheer slechts kan worden goedgekeurd indien de derde in het betreffende collectief gebied nog niet deelneemt aan collectief agrarisch natuurbeheer, tenzij het de gehele overdracht betreft van al het collectief agrarisch natuurbeheer en collectief landschapsbeheer dat de subsidieontvanger in het betreffende beheerjaar in het betreffende collectief gebied dient uit te voeren. Uit het tweede lid, aanhef en onder a, van voornoemd artikel volgt vervolgens dat de aanvraag een geheel nieuwe periode van zes aaneengesloten beheerjaren bestrijkt, waarbij die periode aanvangt met ingang van het beheerjaar waarin de derde op de peildatum als begunstigde aangemerkt kan worden.
De rechtbank is van oordeel dat, aangezien eiser voor de overdracht van de percelen nog niet deelnam aan collectief agrarisch natuurbeheer en niet in geschil is dat geen sprake is geweest van gehele overdracht van al het collectief agrarisch natuurbeheer en collectief landschapsbeheer van de heer [naam persoon] aan eiser, de subsidieaanvraag ten aanzien van de beheereenheden 1000 en 1001 op grond van voornoemd artikel een geheel nieuwe periode van zes aaneengesloten beheerjaren bestreek met als ingangsdatum 1 januari 2015.
De stelling van eiser dat ten aanzien van de aan hem overgedragen beheereenheden 1 en 3 (later 1, 3 en 7 – aanvraagnummer 7807878) wel werd uitgegaan van de resterende periode waarvoor aan de heer [naam persoon] op aanvraag subsidie is verleend, maakt niet dat dit ook voor de onderhavige beheereenheden heeft te gelden, nu ten aanzien van de hiervoor genoemde beheereenheden sprake was van individueel agrarisch natuurbeheer en artikel 7.3a, eerste lid, aanhef en onder a, van de SNL daarop niet van toepassing is.
Ook zijn stelling dat hij op basis van het door hem ingediende formulier "Melding Overdracht, overname of beëindiging subsidie" en de door verweerder in de brieven van 6 mei 2015 en 13 augustus 2015 gebruikte terminologie "goedkeuring" uit mocht gaan van de resterende periode waarvoor aan [naam persoon] op aanvraag subsidie was verleend, leidt niet tot een ander oordeel. De rechtbank is van oordeel dat eiser er in voornoemde brieven uitdrukkelijk op is gewezen dat zijn aanvraag een geheel nieuwe periode van zes aaneengesloten beheerjaren bestreek met als ingangsdatum 1 januari 2015. Dat eiser de brieven niet in zijn geheel heeft doorgelezen omdat het een drukke periode betrof, is een omstandigheid die voor zijn rekening en risico komt. Ook de door eiser ter zitting ingenomen stelling dat de gebiedscoördinator hem hier tijdens zijn bezoeken aan eiser op had kunnen wijzen, doet aan het voorgaande niet af.
De rechtbank overweegt dat tussen partijen niet in geschil is dat eiser niet vanaf de ingangsdatum 1 januari 2015 voor een aaneengesloten periode van zes jaar agrarisch natuurbeheer heeft gevoerd op de beheereenheden 1000 en 1001 en de aan eiser verleende subsidie nog niet is vastgesteld. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verweerder op grond van artikel 4.48, eerste lid, onder d, van de Awb bevoegd was tot intrekking van de subsidieverlening over de beheerjaren 2015 tot en met 2018.
Verder is de rechtbank van oordeel dat verweerder op grond van artikel 4:57, eerste lid, van de Awb eveneens bevoegd was om tot terugvordering van de onverschuldigde betaalde subsidie over de beheerjaren 2015 tot en met 2018 te gaan. De rechtbank ziet in hetgeen door eiser is aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder niet in redelijkheid van deze bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken. Van een uitzonderlijke situatie als bedoeld in de artikelen 47, vierde lid, van de Verordening (EU) nr. 1305/2013 op grond waarvan van terugvordering kan worden afgezien, is evenmin sprake.
Het tweede bestreden besluit
Verweerder heeft bij brief van 12 januari 2021 een administratieve fout hersteld. Het rechtsgevolg van het besluit van 14 juli 2020 ten aanzien van het beheerjaar 2015 en de correctie daarop bij brief van 12 januari 2021 is dat de subsidieverlening in het kader van de SNL ten aanzien van de beheereenheden 1000 en 1001 wordt ingetrokken en de door eiser te veel ontvangen subsidie over het beheerjaar 2015 wordt teruggevorderd. Gelet op de inhoud van de brief van 12 januari 2021 is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een publiekrechtelijke rechtshandeling, maar van een herhaling van het besluit van 14 juli 2020. De brief van 12 januari 2021 kan dan ook niet worden aangemerkt als een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb. Dit betekent dat verweerder het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.

5. Conclusie

De beroepen zijn ongegrond. Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, rechter, in aanwezigheid van mr. L.M. de Leeuw van Weenen, griffier, op 11 april 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
L.M. de Leeuw van Weenen, griffier T. Peters, rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Bijlage

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 1:3
1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
(…)
Artikel 4:48
1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het bestuursorgaan de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen, indien:
b.de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;
(…)
d. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten,
(…)
2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.
Artikel 4:57
1. Het bestuursorgaan kan onverschuldigd betaalde subsidiebedragen terugvorderen.
Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Zeeland
Artikel 4.1.1.2 (duur subsidie)
Een subsidie agrarisch natuurbeheer wordt verstrekt voor een periode van zes aaneengesloten beheerjaren of zoveel langer als op grond van artikel 12.4 vereist is.
Artikel 4.1.2.1 (subsidieaanvraag collectief agrarisch natuurbeheer)
1. Een begunstigde die een aanvraag tot verlening van een subsidie agrarisch natuurbeheer in het kader van collectief agrarisch natuurbeheer indient, geeft in die aanvraag per gebied, bedoeld in artikel 2.1, vierde lid, onderdeel a, waar hij wenst deel te nemen aan collectief agrarisch natuurbeheer, aan:
a. de minimum- onderscheidenlijk maximumoppervlakte waarop hij gedurende de periode, bedoeld in artikel 4.1.1.2, voornemens is één of meerdere agrarische beheerpakketten in het kader van collectief agrarisch natuurbeheer uit te voeren, waarbij:
I. de minimumoppervlakte niet kleiner kan zijn dan de minimumoppervlakte van het betreffende agrarische beheerpakket, én
II. de maximumoppervlakte niet groter kan zijn dan de totale oppervlakte van de landbouwgronden die tot zijn bedrijf behoren.
b. binnen welk gebied de in onderdeel a bedoelde oppervlaktes zijn gelegen.
(…)
Artikel 7.3 (overdracht aan andere beheerder)
(…)
2. Als een ontvanger van een subsidie agrarisch natuurbeheer of een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel b, het beheer overdraagt aan een derde, waardoor hij op de peildatum van een beheerjaar respectievelijk kalenderjaar niet kan worden aangemerkt als begunstigde, dan kan hij tezamen met die derde een aanvraag indienen tot wijziging van de betreffende beschikking tot subsidieverlening, inhoudende de gehele of gedeeltelijke overname door die derde van de rechten en verplichtingen die zijn verbonden aan de desbetreffende subsidie voor de resterende periode waarvoor zij wordt verstrekt.
(…)
Artikel 7.3a (aanvullende voorwaarden overdracht collectief agrarisch beheer)
1. Gedeputeerde Staten kunnen een aanvraag als bedoeld in artikel 7.3, tweede lid, die betrekking heeft op een subsidie agrarisch natuurbeheer in het kader van collectief agrarisch natuurbeheer of een subsidie landschapsbeheer in het kader van collectief landschapsbeheer, slechts goedkeuren indien deze vergezeld gaat van:
a. een aanvraag als bedoeld in artikel 4.1.2.1, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 5.1.4.2, eerste lid, indien de derde in het betreffende collectief gebied nog niet deelneemt aan collectief agrarisch natuurbeheer onderscheidenlijk collectief landschapsbeheer, tenzij het de gehele overdracht betreft van al het collectief agrarisch natuurbeheer en collectief landschapsbeheer dat de subsidieontvanger in het betreffende beheerjaar in het betreffende collectief gebied dient uit te voeren;
(…)
2. In zoverre in afwijking van het bepaalde in artikel 7.3, tweede lid, bestrijkt de aanvraag, bedoeld in:
a. het eerste lid, onderdeel a, van het onderhavige artikel, een geheel nieuwe periode van zes aaneengesloten beheerjaren, waarbij die periode aanvangt met ingang van het beheerjaar waarin de derde op de peildatum als begunstigde aangemerkt kan worden;
(…)
Verordening (EU) nr. 1305/2013
Artikel 47
(…)
4. In gevallen van overmacht en de in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde uitzonderlijke omstandigheden hoeft de ontvangen steun niet te worden terugbetaald.
(…)