ECLI:NL:RBZWB:2022:1992
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens termijnoverschrijding in belastingzaak
In deze zaak heeft de heffingsambtenaar van de gemeente Geertruidenberg op 29 februari 2020 de waarde van een onroerende zaak vastgesteld op € 464.000 voor het kalenderjaar 2020. De belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de heffingsambtenaar heeft dit bezwaar op 8 juni 2020 ongegrond verklaard. De belanghebbende heeft vervolgens op 24 juli 2020 beroep ingesteld tegen deze uitspraak op bezwaar. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 31 maart 2022 in Breda, waar de belanghebbende vertegenwoordigd werd door een gemachtigde, terwijl de heffingsambtenaar niet aanwezig was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het beroepschrift zes weken bedraagt en begint op de dag na de bekendmaking van de uitspraak op bezwaar. In dit geval is de termijn gestart op 9 juni 2020 en geëindigd op 21 juli 2020. Het beroepschrift is echter pas op 24 juli 2020 ontvangen, wat betekent dat het buiten de termijn is ingediend. De rechtbank heeft ook overwogen dat, hoewel het beroepschrift op 23 juli 2020 ter post is bezorgd, dit nog steeds buiten de termijn valt.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is, ondanks de verklaring van de belanghebbende dat hij door de sluiting van zijn bedrijf vanwege de coronamaatregelen en andere drukke bezigheden niet tijdig beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. C.A.F. van Ginneken en openbaar gemaakt op 31 maart 2022. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch.