ECLI:NL:RBZWB:2022:2015
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar tegen invordering dwangsom
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en de voorzitter van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 7 april 2021, waarin zijn bezwaar tegen een eerder besluit van 28 december 2020 niet-ontvankelijk was verklaard. Dit eerdere besluit betrof de invordering van een dwangsom van € 10.000,- wegens overtreding van een last onder dwangsom die was opgelegd op 22 september 2020 in het kader van de Noodverordening COVID-19. Eiser stelde dat in zijn bezwaarschrift gronden waren genoemd en dat verweerder deze niet had meegenomen in de beoordeling. De rechtbank oordeelde echter dat het bezwaarschrift geen concrete gronden bevatte zoals vereist door de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser had de gelegenheid gekregen om zijn bezwaren aan te vullen, maar had hier niet op gereageerd. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard en verklaarde het beroep van eiser ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.