ECLI:NL:RBZWB:2022:2041
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake boete inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
Op 15 april 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarbij belanghebbende een beroepschrift had ingediend tegen een opgelegde boete bij de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. De rechtbank Oost-Brabant had het beroepschrift doorgezonden naar de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, omdat deze rechtbank bevoegd was om het beroep te behandelen. Belanghebbende was griffierecht verschuldigd van € 49, en de griffier had belanghebbende hierover schriftelijk geïnformeerd.
In een aangetekende brief van 20 januari 2022 werd belanghebbende nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht, met de waarschuwing dat niet-ontvankelijkverklaring kon volgen indien het griffierecht niet binnen vier weken na dagtekening van de brief was overgemaakt. De brief was afgehaald volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL, maar uit de administratie van de rechtbank bleek dat het griffierecht niet was ontvangen.
Hierdoor werd het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, en werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank, waarbij de indiener van het verzetschrift kan verzoeken om gehoord te worden over het verzet.