ECLI:NL:RBZWB:2022:2105

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 april 2022
Publicatiedatum
20 april 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 675
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing tegemoetkoming eigen bijdrage zorg door CAK

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, die verblijft in een zorginstelling, en het Centraal Administratie Kantoor (CAK). Eiser had een verzoek ingediend voor een tegemoetkoming in de eigen bijdrage voor zorgkosten over de periode van 5 maart 2020 tot en met 5 augustus 2020, omdat hij in die periode bij zijn vader verbleef en geen zorg ontving van de zorginstelling. Het CAK heeft het verzoek afgewezen, met als argument dat de zorgregistratie van eiser niet was gewijzigd en dat hij daarom de eigen bijdrage verschuldigd bleef. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst om het CAK de gelegenheid te geven de zorgregistratie te onderzoeken, maar het CAK heeft in een latere brief aangegeven dat zij niet aan eiser tegemoet kan komen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het CAK de eigen bijdrage terecht heeft opgelegd, omdat de zorgregistratie niet was aangepast en er geen bijzondere omstandigheden waren die een lagere eigen bijdrage rechtvaardigden. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/675 WLZ

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 april 2022 in de zaak tussen

[naam eiser] , te [plaatsnaam 1] , eiser

gemachtigde: [naam gemachtigde] ,
en

Centraal Administratie Kantoor (CAK), verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 6 oktober 2020 (primair besluit) heeft het CAK eisers verzoek om een tegemoetkoming voor de betaalde eigen bijdrage over de periode van 5 maart 2020 tot en met 5 augustus 2020 afgewezen.
In het besluit van 29 december 2020 (bestreden besluit) heeft het CAK het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het CAK heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 7 januari 2022. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. Namens het CAK was aanwezig mr. M. Schepers.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst om het CAK in de gelegenheid te stellen onderzoek te doen naar de zorgregistratie van eiser en naar de mogelijkheden om een lagere eigen bijdrage op te leggen of maatwerk te leveren.
In een brief van 8 februari 2022 heeft het CAK laten weten dat zij de mogelijkheden hebben onderzocht, maar dat zij niet aan eiser tegemoet kunnen komen.
Op 7 maart 2022 heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Feiten en omstandigheden

1. Eiser verblijft op basis van een indicatie op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) bij zorginstelling [naam zorginstelling] in [plaatsnaam 1] (hierna: [naam zorginstelling] ). In een brief van 19 augustus 2020 aan het CAK stelt eiser dat hij wegens de coronamaatregelen in de periode van 5 maart 2020 tot en met 5 augustus 2020 in quarantaine verbleef bij zijn vader in [plaatsnaam 2] . Hij heeft in deze periode de maandelijkse eigen bijdrage voor verblijf in een zorginstelling ter hoogte van € 549,50 betaald, terwijl zijn vader hem volledig verzorgd heeft. Hij verzoekt daarom om een tegemoetkoming in de gemaakte kosten.
In het primaire besluit stelt het CAK -na navraag bij het zorgkantoor en (via het zorgkantoor) bij [naam zorginstelling] - dat eiser weliswaar van 5 maart 2020 tot en met 5 augustus 2020 bij zijn vader heeft verbleven, maar dat zijn woning in die periode door [naam zorginstelling] is aangehouden en hij begeleiding op afstand heeft ontvangen. Daarom moet hij ook over die periode de eigen bijdrage betalen. Eiser heeft hier bezwaar tegen gemaakt.
In het bestreden besluit is het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Daarbij stelt het CAK dat het zorgkantoor heeft bevestigd dat de zorgregistratie van eiser niet is gewijzigd. Daarom is de vastgestelde eigen bijdrage verschuldigd over de periode van 5 maart 2020 tot en met 5 augustus 2020, ook al verbleef eiser niet bij [naam zorginstelling] .

Beroepsgronden

2. Eiser voert aan dat het onterecht is dat hij de eigen bijdrage van in totaal € 2.947,50 moet betalen, terwijl er door [naam zorginstelling] geen enkele vorm van zorg is geleverd buiten de enkele keer dat telefonisch werd gevraagd hoe het ging.

Relevante wet- en regelgeving

3. In artikel 3.2.5, eerste lid, van de Wlz is bepaald dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat het recht op zorg slechts tot gelding kan worden gebracht indien de verzekerde de kosten daarvan gedeeltelijk draagt. De eigen bijdrage kan verschillen naar gelang de groep waartoe de verzekerde behoort, de zorg die verstrekt wordt en de wijze waarop het recht op zorg tot gelding wordt gebracht, en kan mede afhankelijk gesteld worden van het inkomen en vermogen van de verzekerde en diens echtgenoot.
In artikel 6.1.2, eerste lid, onder a, van de Wlz is bepaald dat het CAK is belast met de inning van eigen bijdragen als bedoeld in artikel 3.2.5.
In artikel 9.1.2, eerste lid, onder g, van de Wlz is bepaald dat Wlz-uitvoerders, zorgaanbieders, het CAK en het CIZ, elkaar kosteloos de persoonsgegevens van de verzekerde verstrekken, dan wel stellen elkaar deze gegevens voor dit doel voor inzage of het nemen van afschrift ter beschikking, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor de vaststellingen de inning van eigen bijdragen door het CAK, bedoeld in artikel 3.2.5.
In artikel 3.3.1.1, eerste lid, van het Besluit langdurige zorg (Blz) is bepaald dat de verzekerde van achttien jaar of ouder bijdraagt in de kosten van de zorg.
In artikel 3.3.1.3, eerste lid, van het Blz is bepaald dat de verzekerde de eigen bijdrage is verschuldigd aan het CAK.
In het vierde lid, onder b, van dit artikel is bepaald dat het CAK voor de vaststelling van de eigen bijdrage gebruik maakt van gegevens van het zorgkantoor over het verstrekken van zorg als bedoeld bij of krachtens de wet aan een verzekerde waaronder, indien van toepassing, de ingangsdatum van de periode waarover een persoonsgebonden budget wordt verleend.

Overwegingen

4. Het CAK stelt dat de zorgregistratie van eiser in de periode waarin hij bij zijn vader verbleef niet is gewijzigd door [naam zorginstelling] , zodat de eigen bijdrage terecht in rekening is gebracht. Ter onderbouwing van die stelling en ter toelichting in het specifieke geval van de coronapandemie heeft het CAK verwezen naar een brief van 28 december 2020 van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Hugo de Jonge, aan de Nationale Ombudsman, Reinier van Zutphen. Daarin reageert de minister op een brief van 16 oktober 2020 waarin de ombudsman signaleert dat burgers onduidelijkheid ervaren over de eigen betalingen voor zorg vanuit de Wlz en de Wmo gedurende de coronapandemie. Er worden diverse klachten beschreven die herkend worden door belangenorganisaties. Dat ziet onder meer op het alsnog moeten betalen van de (hoge) eigen bijdrage voor Wlz-zorg terwijl bij verblijf thuis minder tot geen zorg is geleverd en de mantelzorger extra is belast. Ook gaat het over het tijdelijk geen gebruik maken van een plek in de zorginstelling en de verschillen in de omgang met de situatie door zorginstellingen en onduidelijkheid over de gevolgen voor de eigen bijdragen. Dit is ook in de onderhavige zaak aan de orde.
5. In de brief van 28 december 2020 stelt de minister dat familieleden sterk wordt ontraden om iemand uit een zorginstelling mee naar huis te nemen, omdat voor de Wlz 24-uurs zorg in de nabijheid nodig is. Als dat toch gebeurt, moeten afspraken gemaakt worden met de zorginstelling. Het is uiteindelijk aan de instelling om te bepalen hoe dit administratief verwerkt wordt. Er zijn twee opties:
  • De instelling kan de client ‘uit verblijf’ melden. De eigen bijdrage wordt dan lager. De instelling kan niet garanderen dat de plek van de cliënt vrij blijft;
  • De instelling kan de mutatie ‘levering zorg of ondersteuning is beëindigd – toewijzing aanhouden’ insturen. Dan blijft de plek van de cliënt voor een bepaalde kortdurende periode open, maar daar staat tegenover dat de zorginstelling geen zorgplicht meer heeft voor de cliënt in die periode. De eigen bijdrage hoeft niet te worden voldaan.
6. De rechtbank heeft aanleiding gezien het onderzoek ter zitting te schorsen om het CAK te laten onderzoeken of de situatie van eiser in de periode waarin hij bij zijn vader verbleef, terwijl zijn kamer bij [naam zorginstelling] werd aangehouden, meer past bij de mutatie ‘levering zorg of ondersteuning is beëindigd – toewijzing aanhouden’. Tevens is met het CAK afgesproken dat onderzocht zal worden of er anderszins aanleiding bestaat een lagere eigen bijdrage op te leggen dan wel om maatwerk te leveren en de hoogte van de eigen bijdrage aan te passen, mede gelet op de lagere zorgkosten die [naam zorginstelling] in de genoemde periode heeft gemaakt.
7. In de brief van 8 februari 2022 heeft het CAK aan de rechtbank laten weten dat zij niet aan eiser tegemoet kan komen. Uit de brief van de minister volgt dat het aan de zorginstelling is om te bepalen hoe zij omgaan met de zorg en het verblijf tijdens de coronapandemie en hoe zij dit administratief verwerken. [naam zorginstelling] heeft de zorgregistratie van eiser in de periode van 5 maart 2020 tot en met 5 augustus 2020 niet aangepast en is van mening dat de eigen bijdrage over die periode terecht is opgelegd. Het CAK volgt dit. Evenmin ziet het CAK aanleiding om maatwerk te leveren of een lagere eigen bijdrage op te leggen. Vast staat dat de kamer van eiser is aangehouden in de periode van zijn afwezigheid. Wat de kosten van [naam zorginstelling] in die periode zijn geweest, is niet van belang voor de vaststelling van de eigen bijdrage. Deze wordt immers gebaseerd op het inkomen. Er is volgens het CAK dan ook geen reden om de eigen bijdrage te verlagen, noch is er sprake van bijzondere omstandigheden die daartoe nopen.
8. De rechtbank stelt vast dat uit de systematiek van het opleggen van de eigen bijdrage volgt dat het CAK aansluit bij de administratie van de zorginstelling. Het CAK kan die zorgregistratie niet wijzigen -ook dat is aan de zorginstelling- in dit geval [naam zorginstelling] . Het CAK heeft eiser daarom in het primaire besluit al geadviseerd om contact op te nemen met het zorgkantoor of [naam zorginstelling] om de zorgregistratie in de administratie te laten aanpassen. De rechtbank wil eiser dat advies hierbij nogmaals meegeven. Gelet de hierboven beschreven systematiek en de brief van de minister zijn er naar het oordeel van de rechtbank geen aanknopingspunten om te oordelen dat het CAK eiser over de periode van 5 maart 2020 tot en met 5 augustus 2020 een lagere eigen bijdrage had op dienen te leggen dan wel dat het CAK gehouden zou zijn hem in de gemaakte kosten tegemoet te komen.
9. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
10. Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.J. Sterks, griffier, op 19 april 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.