ECLI:NL:RBZWB:2022:2120

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 april 2022
Publicatiedatum
21 april 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 2750
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidseisen en medische beoordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en het UWV over de weigering van een WIA-uitkering. Eiseres, die eerder werkzaam was als schoonmaakmedewerker, had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, maar het UWV had deze geweigerd op basis van de conclusie dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Het primaire besluit van het UWV dateert van 3 september 2020, waarin werd gesteld dat eiseres niet voldeed aan de criteria voor arbeidsongeschiktheid zoals vastgelegd in de Wet WIA. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het UWV verklaarde het bezwaar ongegrond in een besluit van 18 mei 2021.

Tijdens de zitting op 14 april 2022 is eiseres niet verschenen, maar haar gemachtigde was aanwezig. De rechtbank heeft de medische rapportages van de verzekeringsartsen van het UWV in overweging genomen, die concludeerden dat eiseres niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de verzekeringsartsen adequaat rekening hadden gehouden met de klachten van eiseres, waaronder psychische en lichamelijke klachten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres op 25,20% was vastgesteld, wat onder de vereiste 35% ligt voor het recht op een WIA-uitkering.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de weigering van het UWV om een WIA-uitkering toe te kennen, terecht was. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep aan te tekenen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/2750 WIA

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 april 2022 in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres

gemachtigde: mr. I. Winia,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 3 september 2020 (primair besluit) heeft het UWV geweigerd aan eiseres een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) toe te kennen omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
In het besluit van 18 mei 2021 (bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 14 april 2022. Eiseres en haar gemachtigde zijn -met voorafgaand bericht- niet verschenen. Namens het UWV is mr. M. Reitsma verschenen.

Overwegingen

1.
Feiten
Eiseres is werkzaam geweest als medewerker schoonmaak via [naam bedrijf 1] Voor dat werk is zij op 23 oktober 2018 uitgevallen.
Bij het primaire besluit heeft het UWV geweigerd eiseres per 21 oktober 2020 (de rechtbank begrijpt: 20 oktober 2020) een WIA-uitkering toe te kennen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Bij het bestreden besluit is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
2.
Wettelijk kader
In artikel 4, eerste lid, van de Wet WIA is bepaald dat volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
In het tweede lid is bepaald dat in het eerste lid onder duurzaam wordt verstaan een medisch stabiele of verslechterende situatie.
In het derde lid is bepaald dat onder duurzaam mede wordt verstaan een medische situatie waarbij op lange termijn een geringe kans op herstel bestaat.
Volgens artikel 5 van de Wet WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, maar die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Dit betekent dat pas recht op uitkering bestaat bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer.
Van belang is dan ook:
- of eiseres medische beperkingen heeft en
- of zij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te verwerven.
3.
Medische beoordeling
Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapportages van een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
3.1
Verzekeringsarts [naam verzekeringsarts 1] heeft het dossier bestudeerd en eiseres gezien op het spreekuur van 19 augustus 2020. De verzekeringsarts heeft gerapporteerd dat eiseres vanwege psychische klachten onder behandeling is bij GGZ WNB. Eenmaal per maand heeft zij een gesprek met een psychiater en één keer per twee weken met de psychologe. Door de medicatie kan zij sinds drie maanden beter slapen en krijgt hierdoor meer rust. Starten met gezinstherapie is een week later gepland. Mogelijk ook één keer per week.
Eiseres heeft veel meegemaakt in haar leven, onder andere de oorlog. Zij ervaart klachten van angst, somberheid, niet kunnen genieten van dingen zoals vroeger, nadenken, slecht slapen en dingen vergeten. Ook speelt er problematiek rondom haar jongste dochter.
Uit het dagverhaal is de verzekeringsarts gebleken dat eiseres ADL zelfstandig is, huiselijke taken verricht en sociale contacten heeft. Ook heeft zij een moestuintje waar ze ‘s avonds met haar man naartoe gaat.
Eiseres voldoet niet aan de criteria voor geen benutbare mogelijkheden volgens het Schattingsbesluit. De verzekeringsarts acht wel aannemelijk dat er beperkingen zijn in het persoonlijk en sociaal functioneren ten aanzien van stressbelasting. Zij ziet geen noodzaak voor een urenbeperking vanwege energetische of preventieve gronden. Als eiseres werkt in passende arbeid, rekening houdend met de beperkingen, is er volgens [naam verzekeringsarts 1] geen reden te veronderstellen dat eiseres dat niet gedurende acht uur per dag zou kunnen volhouden.
Er is evenmin sprake van medisch voorgeschreven behandeling die maakt dat eiseres een substantieel deel van de dag niet beschikbaar is voor arbeid. Gelet op de behandeling bij psycholoog en psychiater en de nog te starten gezinstherapie bij de [naam bedrijf 2] verwacht de verzekeringsarts dat de belastbaarheid op lange termijn zal toenemen.
De beperkingen en de belastbaarheid van eiseres heeft verzekeringsarts [naam verzekeringsarts 1] neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 27 augustus 2020.
3.2
Verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts 2] heeft de medische gegevens bestudeerd en eiseres gezien op 20 april 2021. De verzekeringsarts b&b ziet geen aanleiding te komen tot een ander oordeel dan de primaire verzekeringsarts. Er is sprake van meerdere lichamelijke klachten en van psychische problematiek tegen de achtergrond van een vluchtelingenstatus vele jaren terug. De beperkingen op psychisch, fysiek en op energetisch gebied sluiten volgens [naam verzekeringsarts 2] zeker aan bij de aard en ernst van het beeld zoals dat blijkt uit informatie van de behandelaars en uit de eigen onderzoeksgegevens. In de bezwaarprocedure is niet gebleken van nieuwe gezichtspunten die aanleiding geven tot meer beperkingen. De ingebrachte brief van psychiater [naam psychiater] geeft volgens [naam verzekeringsarts 2] dezelfde informatie als eerder ingestuurd en sluit aan bij de eigen bevindingen.
3.3
Eiseres heeft tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd dat er op de datum in geding geen geschikte behandeling was voor haar psychische klachten. Ook de GGZ wist niet wat te doen met de oorlogsproblematiek. Pas in 2021 heeft psychiater [naam psychiater] de behandeling kunnen oppakken. Hij heeft gesteld dat eiseres ontregeld raakt als zij zou moeten gaan werken. Er is sprake van een onbehandeld oorlogstrauma, een depressieve stoornis en een angststoornis waarvoor eerst behandeling dient plaats te vinden. Eiseres sliep ten gevolge van de psychische klachten niet meer ten tijde in geding, waardoor bovendien haar suiker en bloeddruk ontregeld waren. Zij was zeer moe, had geen sociale contacten en zij durfde niet meer naar buiten te gaan door haar angsten. Op deze bezwaren is door de verzekeringsarts b&b ten onrechte niet ingegaan in de bestreden beslissing waardoor deze beslissing onvoldoende gemotiveerd is. De beperkingen in de FML zijn onvoldoende voor eiseres.
3.4
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Uit de rapportages van de verzekeringsartsen blijkt dat zij op de hoogte waren van de door eiseres gestelde klachten, waaronder niet alleen de psychische, maar ook de lichamelijke klachten van eiseres. Bij de opstelling van de FML is met het geobjectiveerde deel van de klachten rekening gehouden. Eiseres heeft geen informatie overgelegd die de rechtbank aanleiding geeft te twijfelen aan de belastbaarheid die de verzekeringsartsen hebben aangenomen. Daarbij is in aanmerking genomen dat de behandelend psychiater van eiseres, [naam psychiater] , zijn stelling dat eiseres niet in staat is arbeid te verrichten niet heeft onderbouwd. Voor de verdere beoordeling gaat de rechtbank dan ook uit van de belastbaarheid die is neergelegd in de FML van 27 augustus 2020.
4.
Geschiktheid voor de functies
Een arbeidsdeskundige van het UWV heeft de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: productiemedewerker textiel, geen kleding (Sbc-code 272043), assemblagemedewerker besturingskasten en panelen (Sbc-code 267071) en assemblagemedewerker elektrotechnische producten (Sbc-code 267041). Uitgaande van de juistheid van de FML van 27 augustus 2020 is de rechtbank van oordeel dat de passendheid van de aan de schatting ten grondslag gelegde functies door de arbeidsdeskundige genoegzaam is gemotiveerd en aangetoond.
5.
Mate van arbeidsongeschiktheid
Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies kan verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot een mate van arbeidsongeschiktheid van 25,20%.
Dat leidt tot de conclusie dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Omdat eiseres tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid.
Dit betekent dat het UWV terecht de mate van arbeidsongeschiktheid per 20 oktober 2020 heeft vastgesteld op 25,20%
.
Omdat pas recht bestaat op een WIA-uitkering bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, heeft het UWV eiseres terecht een WIA-uitkering geweigerd per 20 oktober 2020. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.
6.
Proceskosten en griffierecht
Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard is er geen aanleiding voor een proceskosten-veroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van R.V. van Vliet, griffier, op 21 april 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om deze uitspraak mede te ondertekenen.
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.