In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 21 april 2022, zijn twee zaken behandeld met betrekking tot de omgevingsvergunning verleend aan [naam vergunninghouder] voor de realisatie van zes woningen aan de [adres 1] en Achter het [adres 2] te [plaatsnaam 1]. De rechtbank heeft de beroepen van eiseres en eiser gegrond verklaard, omdat het college van burgemeester en wethouders van Middelburg in het bestreden besluit niet voldoende gemotiveerd had dat de garage van eiseres bereikbaar zou blijven na de realisatie van de woningen. Eiseres had ook aangevoerd dat de openbare parkeerplaatsen zouden verdwijnen en dat er onvoldoende compensatie zou zijn. De rechtbank oordeelde dat de vergunningverlening niet op basis van parkeerproblematiek kon worden geweigerd, maar dat het college wel had moeten onderbouwen dat de garage bereikbaar blijft.
Daarnaast werd er een gebrek geconstateerd in de totstandkoming van het beeldkwaliteitsplan, dat niet correct was vastgesteld volgens de welstandsnota. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en het college opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank heeft ook de proceskostenvergoeding voor beide eisers vastgesteld op € 1.518,00, en het college werd veroordeeld om het griffierecht van € 178,00 aan ieder van eisers te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan binnen zes weken worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.