BIJLAGE
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet,
1. Het is verboden een bouwwerk of deel daarvan dat is gebouwd zonder omgevingsvergunning in stand te laten.
2. Het eerste lid blijft buiten toepassing indien voor het bouwen van het desbetreffende bouwwerk op grond van artikel 2.1, derde lid, geen omgevingsvergunning is of was vereist, met dien verstande dat indien in een dergelijk geval sprake is van een bouwwerk waarvan de aanwezigheid slechts een beperkte periode is toegestaan, het eerste lid uitsluitend buiten toepassing blijft gedurende die periode.
Op grond van het ter plaatse geldende bestemmingsplan ‘Derde herziening Buitengebied Zundert’, heeft het perceel de enkelbestemming ‘Agrarisch – Agrarisch bedrijf’ met functieaanduiding ‘Voormalig agrarisch bedrijf’.
Artikel 6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch-Boomteeltontwikkelingsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. agrarische bodemexploitatie;
b. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
c. extensief recreatief medegebruik;
d. doeleinden van openbaar nut;
e. de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied ecologische verbindingszone';
f. de verwezenlijking van waterberging ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - reserveringsgebied waterberging';
h. bescherming van natuur en woonconcentraties door het stellen van regels met betrekking tot de ontwikkelingsmogelijkheden van de grondgebonden veehouderij en de intensieve veehouderij ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied';
i. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch- spuitvrije zone’ is spuiten van gewassen niet toegestaan;
j. bloemencorso-bouwplaats gedurende een aaneengesloten periode van mei tot en met september, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - corsobouwplaats',
k. tuinen behorende bij (burger)woningen;
een en ander met bijbehorende voorzieningen, waaronder perceelsontsluitingen, kavelpaden en sloten.
Artikel 6.2.1 Algemeen
Op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd, die ten dienste staan aan de bestemming, waarbij de volgende eisen gelden:
a. de afstand tot de zijdelingse eigendomsgrenzen met derden en nieuw te bouwen bouwwerken mag niet minder dan 5 m bedragen.
Artikel 6.2.2 Gebouwen
Regels voor gebouwen zijn:
a. er mogen geen gebouwen worden gebouwd;
b. in afwijking van het bepaalde onder a. is een permanente corso-opslagruimte toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - corsobouwplaats' met dien verstande dat:
1. de oppervlakte maximaal 250 m² bedraagt;
2. de goothoogte maximaal 3,5 m en de bouwhoogte maximaal 5 m bedraagt;
3. de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder dan 15 m bedragen.
Artikel 6.5.1 Strijdig gebruik
Onder gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval begrepen gebruik van gronden en/of opstallen voor:
a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest ten behoeve van enig bedrijf, met uitzondering van het bepaalde onder artikel 6 lid 4.2 sub i;
b. buitenopslag;
c. de opslag van gevaarlijke stoffen, zoals kunstmeststoffen en propaan;
d. het gebruik van de gronden als plaats voor kampeermiddelen.
Artikel 6.5.2 Toegestaan gebruik
Onder gebruik in overeenstemming met de bestemming wordt in ieder geval begrepen gebruik van gronden en/of opstallen voor:
a. tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen die niet als bouwwerk zijn aan te merken, niet hoger dan 50 cm en binnen het plangebied mag maximaal 500 ha van deze permanente teeltondersteunende voorzieningen aanwezig zijn, daarbij geldt dat gebruik voor permanente teeltondersteunende voorzieningen uitsluitend is toegestaan direct grenzend aan enig bouwvlak;
b. erfverhardingen zijn niet toegestaan, met uitzondering van kuilvoerplaten en bijbehorende verhardingen waarbij de volgende regels gelden:
1. kuilvoerplaten en bijbehorende verhardingen zijn enkel toegestaan bij een bedrijf dat vanwege de bedrijfsvoering in overwegende mate is aangewezen op de opslag van ruwvoer;
2. binnen het maximale eigen bestemmingsvlak 'Agrarisch-Agrarisch bedrijf' is geen ruimte meer aanwezig voor kuilvoerplaten;
3. kuilvoerplaten zijn enkel toegestaan in aansluiting op de bestemming 'Agrarisch-Agrarisch bedrijf';
4. de totale oppervlakte van sleufsilo's én kuilvoerplaten (met bijbehorende verhardingen) buiten het bestemmingsvlak 'Agrarisch-Agrarisch bedrijf' bedraagt per bestemmingsvlak maximaal 0,5 ha waarbij de omvang in totaal (bestemmingsvlak Agrarisch-Agrarisch bedrijf' en de sleufsilo's en kuilvoerplaten tezamen) maximaal 2,0 ha bedraagt.
Artikel 44.1.1 Bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
44.1.3 Uitzondering
artikel 44 lid 1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder mede begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
1. Het gemeentebestuur is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang.
2. De bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang wordt uitgeoefend door het college, indien de last dient tot handhaving van regels welke het gemeentebestuur uitvoert.
Algemene wet bestuursrecht (Awb)
1. Een bestuursorgaan dat bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen, kan in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.
1. Het bestuursorgaan stelt de dwangsom vast hetzij op een bedrag ineens, hetzij op een bedrag per tijdseenheid waarin de last niet is uitgevoerd, dan wel per overtreding van de last.
3. De bedragen staan in redelijke verhouding tot de zwaarte van het geschonden belang en tot de beoogde werking van de dwangsom.