ECLI:NL:RBZWB:2022:2202

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 april 2022
Publicatiedatum
22 april 2022
Zaaknummer
AWB- 20_9864
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om veroordeling in proceskosten na herziening huurtoeslagbesluit

In deze zaak heeft verzoeker beroep ingesteld tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen van 20 oktober 2020, waarin zijn bezwaar tegen de definitieve berekening van huurtoeslag over 2019 gedeeltelijk ongegrond werd verklaard. Op 5 april 2022 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het eerdere besluit herzien en het bezwaar van verzoeker volledig gegrond verklaard. Hierop heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om veroordeling van de Belastingdienst/Toeslagen in de proceskosten.

De Belastingdienst/Toeslagen heeft ingestemd met een proceskostenvergoeding van één punt volgens het Besluit Proceskosten Bestuursrecht, evenals de vergoeding van het betaalde griffierecht. De rechtbank heeft besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten, conform artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank overweegt dat op basis van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb, de Belastingdienst/Toeslagen veroordeeld kan worden in de proceskosten, aangezien verzoeker is tegemoetgekomen. De rechtbank stelt de proceskosten vast op € 1.300,-, gebaseerd op de door een derde verleende rechtsbijstand. Daarnaast merkt de rechtbank op dat de Belastingdienst/Toeslagen het griffierecht van € 48,- aan verzoeker dient te vergoeden, waardoor een aparte veroordeling hiervoor niet nodig is.

De rechtbank heeft de Belastingdienst/Toeslagen veroordeeld tot betaling van de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 1.300,-. Deze uitspraak is gedaan door mr. R.A. Karsten-Badal en is openbaar gemaakt op 21 april 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/9864 HUUR
uitspraak van 21 april 2022 van de enkelvoudige kamer op het verzoek om veroordeling in de proceskosten in de zaak tussen

[naam verzoeker] , te [plaatsnaam] , verzoeker,

gemachtigde: mr. S.J.L.M. van den Reek,
en

de Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 20 oktober 2020 (bestreden besluit) van de Belastingdienst/Toeslagen inzake de gedeeltelijke ongegrondverklaring van zijn bezwaar tegen de definitieve berekening van zijn recht op huurtoeslag over het jaar 2019.
Bij besluit van 5 april 2022 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het bestreden besluit herzien en alsnog eisers bezwaar volledig gegrond verklaard.
Vervolgens heeft verzoeker het beroep ingetrokken, met het verzoek de Belastingdienst/Toeslagen te veroordelen in de proceskosten. De Belastingdienst/Toeslagen heeft aangegeven zich te kunnen vinden in een proceskostenvergoeding van één punt conform het Besluit Proceskosten Bestuursrecht. Ook het betaalde griffierecht zal worden vergoed.
De rechtbank heeft, met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank, indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten.
2. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het besluit van 5 april 2022 dat de Belastingdienst/Toeslagen aan verzoeker is tegemoetgekomen. Hierin ziet de rechtbank aanleiding de Belastingdienst/Toeslagen te veroordelen in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.300,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, met een waarde per punt van € 541,- en 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).
3. De rechtbank overweegt ten overvloede dat de Belastingdienst/Toeslagen op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb het griffierecht van € 48,- aan verzoeker dient te vergoeden, zodat een veroordeling daartoe niet nodig is.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt de Belastingdienst/Toeslagen in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 1.300,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.A. Karsten-Badal, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Constant, griffier, op 21 april 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank.