Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 mei 2022 in de zaak tussen
[naam eiser 2]en
[naam eiser 3], te [plaatsnaam] , eisers,
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 mei 2022, gaat het om een beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring van een bezwaar tegen een omgevingsvergunning. De eisers, vertegenwoordigd door mr. V.Ch. Swane, hebben bezwaar gemaakt tegen een besluit van 4 juli 2019, waarbij een omgevingsvergunning werd verleend voor de bouw van een bedrijfsgebouw aan het adres [adres] 4 te [plaatsnaam]. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk heeft het bezwaar van eisers op 27 oktober 2020 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. Eisers hebben hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerden dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was door gebrekkige publicatie en misleiding door toezeggingen van het college.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift op 3 juni 2020 was ingediend, terwijl de bezwaartermijn op 15 augustus 2019 was geëindigd. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding, omdat eisers tijdig kennis hadden kunnen nemen van het besluit, dat digitaal was gepubliceerd. De rechtbank concludeerde dat het college op goede gronden het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending.