Op 22 april 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker bezwaar had gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere. Dit besluit betrof het opleggen van een last onder dwangsom vanwege een dakkapel die zonder omgevingsvergunning was geplaatst op het bijgebouw van een recreatief nachtverblijf. Verzoeker had de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, omdat hij van mening was dat de dakkapel vergunningsvrij was gerealiseerd. Tijdens de zitting op 8 april 2022 heeft verzoeker zijn standpunt toegelicht, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl het college werd vertegenwoordigd door een ambtenaar. De derde partij, die ook betrokken was bij de zaak, was niet verschenen.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de dakkapel in strijd is met het bestemmingsplan, omdat deze breder is dan de toegestane 50% van de onderliggende gevel. Verzoeker kon niet worden gevolgd in zijn stelling dat er gerechtvaardigde verwachtingen waren gewekt door een vergunningverlener en toezichthouder dat de dakkapel vergunningsvrij gerealiseerd mocht worden. De voorzieningenrechter benadrukte dat handhaving van de wet noodzakelijk is en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die het college zouden verplichten om van handhavend optreden af te zien. Het verzoek om schorsing van het bestreden besluit werd afgewezen, maar de voorzieningenrechter verlengde de begunstigingstermijn tot zes weken na de uitspraak, zodat verzoeker meer tijd had om de dakkapel te verwijderen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.