Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verdere verloop van de procedure
2.De verdere beoordeling
De kantonrechter stelt vast dat uit de stukken blijkt dat er ten tijde van het besluit van [gedaagde] om de verdeelsleutel vanaf de eindafrekening 2018 te wijzigen alleen een bewonerscommissie, niet zijnde een huurdersorganisatie in voormelde zin, bestond.
Met die bewonerscommissie heeft [gedaagde] wel overlegd. Van een eerste “ [Huurdersvereniging] ” is pas sprake vanaf 23 augustus 2019. Huurders hebben hun bedenkingen geuit over de status en de rechtsgeldigheid van die vereniging. Op 24 oktober 2019 is vervolgens de “ [Huurdersvereniging] ” opgericht. Daargelaten of deze verenigingen kwalificeren als huurdersorganisatie in de zin van de Wohv, stelt de kantonrechter vast dat de oprichting van deze verenigingen pas heeft plaats gevonden ná de eindafrekening 2018 en dus nadat [gedaagde] had besloten de verdeelsleutel te wijzigen. De kantonrechter is dan ook, mét [gedaagde] , van oordeel dat van handelen in strijd met de Wohv geen sprake is.
De kantonrechter gaat er vooralsnog van uit dat met beide termen dezelfde ruimtes worden bedoeld.
Dat is evident niet het geval. Wanneer men bijvoorbeeld in die berekening van de Huurders het zwembad vergelijkt met de winkel, dan hebben die dezelfde oppervlakte, maar de huuropbrengst van het zwembad is meer dan twee keer zo hoog als die van de winkel.
Voor een verdeling van kosten naar bij de drie groepen gebruikers in gebruik zijnde oppervlakte is die berekening dus niet bruikbaar. En voor zover Huurders met deze berekening zouden hebben bedoeld dat een verdeling van kosten zou kunnen plaatsvinden naar rato van de huuropbrengsten van de verschillende groepen, is de kantonrechter, mét [gedaagde] , van oordeel dat dit geen reëel uitgangspunt en geen bruikbare verdeelsleutel is.
woonoppervlakte beslaat, terwijl [gedaagde] voor de verdeelsleutel is uitgegaan van 87,9%.
Algemene elektra”.
- de door leverancier Engie in rekening gebrachte kosten, zoals door tussenmeters bemeterd;
- de netwerkkosten van Enexis;
- de kosten van tussenmetingen verricht door Fudura.
“overige huisvestingskosten”;
Als partijen daar niet uitkomen zal de kantonrechter daarover een beslissing nemen.
[schilderbedrijf] voor herstelwerkzaamheden van de gang bij het zwembad.
De door [gedaagde] in haar conclusie van antwoord gegeven omschrijving klopt dus niet.
het schoonhouden en zonodig ontstoppen van het binnenriool tot aan het aansluitpunt vanuit het woonruimtegedeelte van het gehuurde op het gemeenteriool dan wel op het hoofdriool, voorzover deze riolering voor de huurder bereikbaar is;”
De kosten van deze schoonmaak- en ontstoppingswerkzaamheden kunnen alleen aan de huurder doorberekend worden, als de leidingen en rioleringen zich in of aan de woonruimte bevinden en voor de huurder bereikbaar zijn. Het gaat hierbij om de leidingen en rioleringen vanuit de woonruimte tot aan de aansluiting op het gemeente- of hoofdriool. Als er sprake is van leidingen en rioleringen voor meerdere zelfstandige woonruimten blijven de kosten voor de verhuurder.
tuinen, erven, opritten en erfafscheidingen” als voor rekening van huurder komende kleine herstelling kan worden aangemerkt.
“
De onderhoudskosten kunnen alleen aan de huurder doorberekend worden als hij het exclusieve gebruiksrecht van de groenvoorziening heeft. Als de groenvoorziening een openbaar karakter heeft, blijven de onderhoudskosten voor rekening van de verhuurder. Iedere groenvoorziening heeft een eigen karakter en wordt per geval beoordeeld door de Huurcommissie. Hierbij kunnen afscheidingen als hekken, bosschages en verbodsbordjes een rol spelen.
In dat verband hecht [gedaagde] er nog aan te benadrukken, dat één van de tuinen (…) geen openbaar terrein is. Het gaat namelijk om een eigen tuin, die bedoeld en bestemd is om de bewoners van het Complex een aangename groene omgeving te bieden. Dat de tuin ook door andere personen kan worden betreden maakt dit gelet op de uitspraak van de Kantonrechter niet anders.” Laatstgenoemde passage verwijst naar een door [gedaagde] aangehaalde uitspraak van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland (ECLI:NL:RBMNE:2019:4304).
periodiek verwisselen van lampen en starters algemene verlichting”in artikel 6 van de huurovereenkomst vermelde post is volgens [gedaagde] in de eindafrekeningen 2018 en 2019 ondergebracht in de post “Algemene verlichting”. Daarvoor is in 2018 een bedrag van in totaal € 2.400,00 aan de huurders van reguliere appartementen in rekening gebracht. Dat komt neer op € 1,00 per maand per wooneenheid. Voor 2019 heeft [gedaagde] dit bedrag geïndexeerd met 2,6% en is in totaal aan de huurders van reguliere appartementen € 2.462,40 doorbelast, zoals in de eindafrekening 2019 vermeld (zie ook productie 35, tabblad Lampen, kolom F). Dat is afgerond € 1,026 per maand per wooneenheid.
Verzekeringen
In sommige gevallen rekent de verhuurder niet de werkelijke kosten met de huurder af, maar komen partijen overeen om een fonds te vormen. Het gaat hierbij om relatief lage kosten die moeilijk toewijsbaar zijn aan een enkele woonruimte. Bij een fonds wordt maandelijks een laag bedrag in rekening gebracht waarmee een buffer wordt gevormd dat ingezet kan worden als dat nodig is. Voorbeelden hiervan zijn een ontstoppingsfonds, een glasfonds en een lampenfonds.
De kantonrechter acht de gevraagde bijdrage een redelijke vergoeding voor deze dienst.
De kantonrechter wijst er wel op dat dient te worden voldaan aan de hiervoor in de Bijlage bij het Besluit servicekosten vermelde voorwaarden, die overeenkomen met de in het Beleidshandboek onder het eerste, tweede en vierde gedachtestreepje vermelde voorwaarden. [gedaagde] dient dus jaarlijks inzage te geven in de hoogte van het fonds en de betalingen daaruit. Dat heeft [gedaagde] , voor zover bekend, voor 2018 en 2019 (nog) niet gedaan. Dat neemt echter niet weg dat bij de beoordeling van wat Huurders in deze procedure aan servicekosten in die jaren verschuldigd zijn, rekening kan worden gehouden met de hiervoor vermelde bijdrage in het lampenfonds.
schoonmaak van gemeenschappelijke ruimten, inclusief parkeergarage/parkeerplaats; schoonmaak van algemene ruimten”in artikel 6 van de huurovereenkomst vermelde posten zijn volgens [gedaagde] in de eindafrekeningen 2018 en 2019 ondergebracht in de post “
Facilitaire kosten”.
“op basis van netto oppervlakte van de gemeenschappelijke ruimtes”23% van de totale schoonmaakkosten doorbelast aan alle huurders van het complex. Op dat bedrag past zij, voor de verdeling tussen de drie groepen huurders, de hiervoor in rechtsoverweging 2.15 vermelde verdeelsleutel toe.
Glasbewassing buitenzijde en algemeen” een totaalbedrag van € 695,75 vermeld, waarvan aan Huurders, op basis van het aantal m2 van hun appartement, een bedrag van € 3,65 is doorbelast.
GlazenwassenHet wassen van bereikbare ruiten is een kleine herstelling die de huurder moet uitvoeren. Als de verhuurder deze werkzaamheden uitvoert of laat uitvoeren, mogen de kosten hiervan aan de huurder doorberekend worden.De kosten voor het glazenwassen kunnen alleen aan de huurder doorberekend worden, als de ruiten voor de huurder bereikbaar zijn. De verhuurder kan ervoor zorgen dat de ruiten bereikbaar gemaakt worden door bijvoorbeeld een hoogwerker in te huren. De kosten voor het bereikbaar maken van de ruiten blijven voor rekening van de verhuurder. Alleen de arbeidskosten kunnen aan de huurder doorberekend worden. Als de verhuurder de totale kosten niet kan specificeren, gaat de Huurcommissie uit van een verdeling waarbij 2 / 3e deel wordt aangemerkt als de kosten voor het bereikbaar maken van de ruiten en 1 / 3e deel als de arbeidskosten.”
Glazenwassen conform afspraak 4 x balkons;
Hogedruk reinigen incl. glazenwassen”.
De kosten van verbruik van water, gas, elektriciteit en andere energie, waaronder begrepen de kosten van het aangaan van een overeenkomst tot levering en de meterhuur daarvoor, (…) zijn voor rekening van huurder, ook indien deze door de leverancier aan verhuurder in rekening worden gebracht.”
3.1.2