ECLI:NL:RBZWB:2022:2421
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. Hamburger
- Rechtspraak.nl
Schorsing van hoofdverblijf van minderjarigen en afgifte van goederen in een geschil tussen ouders
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 april 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een vader en een moeder over de hoofdverblijfplaats van hun minderjarige kinderen. De vader had verzocht om de kinderen, die bij de moeder verblijven, terug naar hem te brengen, omdat de beschikking van 14 oktober 2021 bepaalde dat de kinderen bij hem moesten wonen. De moeder voerde echter aan dat de kinderen zich bij de vader onveilig voelden door zijn controlemaatregelen, zoals cameratoezicht en het blokkeren van hun telefoons. De voorzieningenrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij ook de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig was om advies uit te brengen.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de minderjarigen sinds 18 maart 2022 bij de moeder verblijven en dat er sprake is van een zorgelijke situatie. De kinderen hebben verklaard zich bij de vader niet veilig te voelen, wat door de vader werd ontkend. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het in het belang van de kinderen is dat zij voorlopig bij de moeder blijven en dat de beschikking van 14 oktober 2021 wordt geschorst. Daarnaast is de vader veroordeeld om binnen 24 uur de schoolspullen, sportkleding en ID-kaarten van de kinderen aan de moeder af te geven. Tevens is aan de moeder vervangende toestemming verleend om paspoorten voor de kinderen aan te vragen, omdat de vader zijn toestemming weigerde. De vorderingen van de vader zijn afgewezen, en de proceskosten zijn gecompenseerd.