ECLI:NL:RBZWB:2022:2565

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 mei 2022
Publicatiedatum
11 mei 2022
Zaaknummer
96/000484-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onverbindend alcoholverbod in Apv Goes leidt tot ontslag van rechtsvervolging

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 mei 2022 uitspraak gedaan in een verzet tegen een strafbeschikking die aan de verdachte was opgelegd. De verdachte had een geldboete van € 100,- gekregen vanwege een overtreding op 10 oktober 2021, waarbij hij een aangebroken flesje bier bij zich had in een door de burgemeester aangewezen gebied waar het verboden was alcoholhoudende dranken te nuttigen of bij zich te hebben. De verdachte heeft verzet aangetekend tegen deze strafbeschikking, en de rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op 29 april 2022.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verdachte tijdig verzet heeft ingesteld en dat er geen gronden zijn voor niet-ontvankelijkheid. Tijdens de zitting heeft de verdachte aangevoerd dat hij niet op de juiste manier was geïnformeerd over zijn recht op verhoorbijstand en dat niet was vastgesteld dat er daadwerkelijk alcohol in het flesje zat. De officier van justitie heeft echter gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend kon worden bewezen.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de verdachte wel degelijk op de hoogte was van zijn recht op verhoorbijstand en dat er voldoende bewijs was dat de verdachte een geopende fles met alcoholhoudende drank bij zich had. Echter, de rechtbank heeft ook het legaliteitsbeginsel in overweging genomen. Het aanwijzingsbesluit van de burgemeester, dat de basis vormde voor de strafbaarheid van de verdachte, was niet voldoende kenbaar gemaakt. Hierdoor oordeelde de kantonrechter dat het alcoholverbod in de Algemene plaatselijke verordening Goes onverbindend was, wat leidde tot ontslag van alle rechtsvervolging.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 96/000484-22
vonnis van de kantonrechter van 29 april 2022
tegen de strafbeschikking in de zaak van
de officier van justitie bij het parket CVOM
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1999 te [geboorteplaats]
wonende te [adres]

1.Het verzet

Aan verdachte is met een op 1 november 2021 gedagtekende strafbeschikking een geldboete opgelegd van € 100,- vanwege een op 10 oktober 2021 gepleegde overtreding. Tegen deze strafbeschikking heeft verdachte verzet ingesteld met een brief die is ontvangen bij het openbaar ministerie op 9 november 2021.
In artikel 257e, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) is bepaald dat tegen een strafbeschikking waarin een geldboete van niet meer dan € 340,- is opgelegd wegens een overtreding welke ten hoogste vier maanden voor toezending is gepleegd, verzet kan worden ingesteld tot uiterlijk zes weken na toezending. Het verzet is tijdig ingediend en er zijn ook geen andere gronden voor niet-ontvankelijkheid van het verzet.
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 29 april 2022, waarbij de officier van justitie, mr. A. El Mokhtari, en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
De strafbeschikking zal met toepassing van artikel 257f vierde lid, Sv worden vernietigd.

2.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 10 oktober 2021 te Goes, op een openbare plaats die
deel uitmaakt van een door het college van burgemeester en wethouders
aangewezen gebied, te weten de Courtinestraat, (een) aangebroken
fles(sen) en/of blikje(s) inhoudende alcoholhoudende drank, te weten
bier bij zich heeft gehad

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van verdachte
Verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat hij niet op de juiste manier in kennis is gesteld van zijn recht op verhoorbijstand. Voorts heeft hij aangevoerd dat niet is vastgesteld dat er daadwerkelijk alcoholhoudende drank in het bierflesje zat. Tot slot heeft hij aangevoerd dat hij er niet achter heeft kunnen komen dat de plaats waar hij is aangehouden een door burgemeester en wethouders aangewezen gebied betreft waar niet verboden is een aangebroken flesje alcoholhoudende drank bij zich te hebben.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
3.3
De bewijsoverweging
Verhoorbijstand
De kantonrechter is van oordeel dat verdachte wel is gewezen op zijn recht op verhoorbijstand gelet op het ambtsedig opgemaakte proces-verbaal waarin dat is gerelateerd.
Geen alcohol in flesje
Ten aanzien van het verweer dat niet is onderzocht dat er zicht alcoholhoudende drank in het flesje zat overweegt de kantonrechter dat is vastgesteld dat verdachte minimaal aangeschoten was en dat hij een geopende fles met op het etiket Hertog-Jan vasthield met daarop aangegeven een alcoholpercentage van 5,1%. De kantonrechter neem als feit van algemene bekendheid aan dat de inhoud van dergelijke flesjes meestal overeenkomt met de etikettering. Er zijn geen feiten en omstandigheden aangedragen die aannemelijk maken dat het in dit geval anders zou zijn.
Door burgemeester en wethouders aangewezen gebied
In het dossier zit een besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Goes dat luidt:
“de gemeente Goes aan te wijzen als gebied waar het verboden is op de weg alcoholhoudende dranken te nuttigen of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zicht te hebben”
Door verbalisanten is gerelateerd dat verdacht op de openbare weg is aangetroffen met het flesje bier. Verdachte heeft dat ter zitting ook erkend.
De kantonrechter acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het feit heeft begaan.

4.Kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde feit levert op:
Overtreding van artikel 2.4.8 lid 1 van de Algemene plaatselijke verordening Goes 2018

5.De strafbaarheid van het feit

Verdachte heeft nog aangevoerd dat hij niet wist dat de openbare weg een door burgemeester en wethouders aangewezen plaats was waar het verbod gold en dat hij daar navraag naar heeft gedaan maar daar niet achter is kunnen komen.
De kantonrechter overweegt hierover als volgt.
Het legaliteitsbeginsel vereist dat een strafrechtelijke inbreuk duidelijk gedefinieerd wordt.
Het aanwijzingsbesluit is een essentieel onderdeel van de strafbaarstelling van art 2.48 lid 1 van de Apv Goes. Zonder dit aanwijzingsbesluit weet men immers niet waar men wel en niet in het openbaar een alcohol mag nuttigen omdat dat uit de Apv Goes uit 2018 zelf niet volgt.
Het aanwijzingsbesluit dateert uit 2002 en uit de stukken blijkt niet of dit besluit destijds of daarna op enigerlei wijze is gepubliceerd. De kantonrechter gaat er zonder aanwijzingen van het tegendeel van uit dat het besluit destijds op de voorgeschreven wijze is gepubliceerd.
Op de website van de gemeente Goes kon het aanwijzingsbesluit noch door de kantonrechter, noch door de griffier gevonden worden en het staat evenmin op de daartoe geëigende website https:/lokaleregelgeving.overheid.nl. Dat brengt met zich mee dat de voorgeschreven norm ook voor verdachte, die op het ten tijde van het aanwijzingsbesluit net drie jaar oud was, niet voldoende kenbaar was. De theoretische mogelijkheid om analoge gemeentebladen uit 2002 op te vragen om zo op de hoogte te raken van het aangewezen gebied brengt evenmin met zich mee dat aan het kenbaarheidsvereiste wordt voldaan.
Het legaliteitsbeginsel brengt daarom met zich mee dat aan artikel 2.48 lid 1 van Apv 2018 Goes verbindende kracht wordt ontzegd. Het tenlastegelegde feit is daarom niet strafbaar.

6.De beslissing

De kantonrechter:
Vernietigt de uitgevaardigde strafbeschikking;
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde geen strafbaar feit oplevert en
ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging;
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter: mr. J.C. Gillesse, in tegenwoordigheid van K. Verdult, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 11 mei 2022.
K. Verdult is niet in staat dit vonnis mede te ondertekenen