ECLI:NL:RBZWB:2022:2618
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op Wob-aanvraag door college van burgemeester en wethouders
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 12 mei 2022, wordt het beroep van eiser behandeld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. Eiser heeft een aanvraag ingediend op 6 december 2021, maar het college heeft niet tijdig beslist, wat volgens eiser in strijd is met artikel 6 van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De rechtbank oordeelt dat het college inderdaad niet binnen de wettelijke termijn van vier weken heeft beslist, aangezien de deadline op 3 januari 2022 lag. Eiser heeft het college op 10 februari 2022 in gebreke gesteld, waarna de termijn van twee weken is verstreken zonder dat er een besluit is genomen.
De rechtbank stelt vast dat het beroep gegrond is, omdat het college niet tijdig heeft gehandeld. De rechtbank verplicht het college om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op terugbetaling van het griffierecht van € 184,-, aangezien het beroep gegrond is verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.