ECLI:NL:RBZWB:2022:2729
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag indicatie langdurige zorg op grond van de Wet langdurige zorg
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) over de afwijzing van een aanvraag voor een indicatie langdurige zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). Eiser, die kampt met psychische problemen en lichamelijke klachten, had op 14 januari 2020 een aanvraag ingediend voor langdurige zorg. Het CIZ heeft deze aanvraag op 31 maart 2020 afgewezen, en het bezwaar van eiser tegen deze afwijzing werd op 27 november 2020 ongegrond verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 26 april 2022 werd het beroep besproken. Eiser voerde aan dat hij niet in staat is om gedurende 24 uur zelf hulp in te roepen en dat er regieproblemen zijn. Het CIZ stelde echter dat, hoewel eiser voldoet aan een van de grondslagen voor toekenning van een indicatie, niet aan de overige criteria wordt voldaan. De rechtbank heeft de medische adviezen van het CIZ in overweging genomen en geconcludeerd dat er geen blijvende behoefte aan permanent toezicht of 24 uur zorg in de nabijheid is. De rechtbank oordeelde dat het CIZ zorgvuldig onderzoek heeft verricht en dat de afwijzing van de aanvraag op goede gronden is gebaseerd.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen reden gezien voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.