In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 mei 2022, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) beoordeeld. Eiser had op 29 september 2020 een Wob-verzoek ingediend bij de burgemeester van de gemeente Tilburg, waarin hij vroeg om openbaarmaking van een geanonimiseerd overzicht van bijstandsuitkeringen die door de gemeentelijke sociale dienst zijn verstrekt en nadien (gedeeltelijk) zijn teruggevorderd, beperkt tot de periode van 1 januari 2017 tot en met 30 september 2020. Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg heeft dit verzoek op 16 oktober 2020 afgewezen, met de argumentatie dat de Wob het college niet verplicht tot het vervaardigen van nieuwe documenten en dat de gevraagde informatie niet in een document is opgenomen.
Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het college heeft dit bezwaar op 4 juni 2021 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 12 mei 2022 behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigde van het college aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat het college op goede gronden het bezwaar van eiser kennelijk ongegrond heeft geacht. De rechtbank stelt vast dat de Wob alleen van toepassing is op informatie die neergelegd is in bestaande documenten. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat de gevraagde informatie beschikbaar is in een document dat onder het bestuursorgaan berust.
De rechtbank wijst erop dat de Wob geen verplichting oplegt om gegevens te vervaardigen die niet in bestaande documenten zijn neergelegd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, en concludeert dat het college niet verplicht was om de gevraagde informatie openbaar te maken, omdat deze niet in een document is vastgelegd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.