ECLI:NL:RBZWB:2022:2755

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 mei 2022
Publicatiedatum
20 mei 2022
Zaaknummer
AWB- 20_7393
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering Wajong-uitkering door UWV en de beoordeling van arbeidsvermogen

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 mei 2022, werd het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om haar een Wajong-uitkering toe te kennen, ongegrond verklaard. Eiseres, geboren op 8 januari 2002, had op 19 november 2019 een Beoordeling arbeidsvermogen aangevraagd. Het UWV had in het primaire besluit van 17 maart 2020 vastgesteld dat eiseres arbeidsvermogen had, ondanks haar gezondheidsproblemen, waaronder diabetes mellitus type 1 en patella luxaties. Eiseres maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het UWV verklaarde het bezwaar ongegrond in het bestreden besluit van 26 juni 2020. De rechtbank oordeelde dat het UWV voldoende informatie had verzameld en dat de medische onderzoeken zorgvuldig waren uitgevoerd. Eiseres stelde dat haar beperkingen onvoldoende waren meegenomen in de rapportages, maar de rechtbank volgde deze redenering niet. De rechtbank concludeerde dat eiseres aan de criteria voor arbeidsvermogen voldeed, zoals het kunnen uitvoeren van een taak in een arbeidsorganisatie en het beschikken over basale werknemersvaardigheden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, zonder proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/7393 WAJONG

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 mei 2022 in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres

gemachtigde: mr. S. Cakal,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 17 maart 2020 (primair besluit) heeft het UWV geweigerd aan eiseres een uitkering toe te kennen op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).
In het besluit van 26 juni 2020 (bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank acht zich op basis van de stukken voldoende voorgelicht. Partijen hebben desgevraagd aangegeven dat zij niet hoeven te worden gehoord op een zitting. Op grond van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is daarom een zitting achterwege gebleven.
Op 24 februari 2022 is daarop het onderzoek gesloten.
De rechtbank heeft de uitspraaktermijn verlengd.

Overwegingen

1.
Feiten
Eiseres, geboren op 8 januari 2002 (18e verjaardag: 8 januari 2020), heeft op 19 november 2019 een Beoordeling arbeidsvermogen (beoordeling) aangevraagd bij het UWV ten behoeve van een Wajong-uitkering.
Na verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek heeft het UWV in het primaire besluit geweigerd aan eiseres een Wajong-uitkering toe te kennen, omdat eiseres wordt geacht arbeidsvermogen te hebben.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Op 22 juni 2020 heeft een telefonische hoorzitting plaatsgevonden.
In het bestreden besluit is het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
2.
Geschil
In geschil is of het UWV terecht heeft geweigerd aan eiseres een Wajong-uitkering toe te kennen.
3.
Beroepsgronden
Eiseres stelt in beroep dat onvoldoende rekening is gehouden met haar beperkingen, zowel op gebied van persoonlijk en sociaal functioneren als van lichamelijk functioneren. Haar diabetes mellitus type 1 is nog steeds moeilijk instelbaar, wat ook blijkt uit de brieven van de kinderarts. Verder heeft eiseres patella luxaties in de knieën en ondervindt zij veel hinder door vermoeidheid, slapeloosheid, duizeligheid, hoofdpijn en rug- en heupproblemen. Ook liggen haar handen vaak open door diabetes gerelateerd eczeem, wat ervoor zorgt dat zij haar handen niet kan strekken of iets kan vasthouden. Zij heeft hulp in haar dagelijks functioneren nodig en heeft haar school moeten staken. Omdat dit onvoldoende terugkomt in de rapportages van verzekeringsartsen, er geen lichamelijk onderzoek heeft plaatsgevonden en eiseres in bezwaar slechts telefonisch is gehoord, zijn de medische onderzoeken in strijd met het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel. Er is geen nieuwe medische informatie beschikbaar, omdat de situatie niet is gewijzigd. Eiseres dient door haar beperkingen steeds van houding te wisselen, zodat zij ook geen licht fysiek zittend werk kan verrichten. Eiseres kan niet 4 uur per dag werken en ook niet minstens één uur aaneengesloten. Eiseres beschikt duurzaam niet over arbeidsvermogen. Tot slot stelt eiseres dat het UWV ten onrechte aanvoert dat sprake is van een laag activiteitenpatroon vanwege de persoonlijkheid van eiseres en omgevingsfactoren. Eiseres probeert actief te zijn, maar vervalt in inactief gedrag door overschrijding van haar belastbaarheid.
4.
Wettelijk kader
De relevante wet- en regelgeving is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.
5.
Beoordeling
5.1.
Aan het in het bestreden besluit neergelegde standpunt heeft het UWV rapportages van een verzekeringsarts, een verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b), een arbeidsdeskundige en een arbeidsdeskundige b&b ten grondslag gelegd.
5.2.
Primaire fase
Verzekeringsarts [naam verzekeringsarts] heeft eiseres gezien op het spreekuur van 21 januari 2020, waarbij psychisch onderzoek heeft plaatsgevonden. Er is vervolgens informatie opgevraagd bij kinderarts [naam kinderarts] . De verzekeringsarts rapporteert op 4 maart 2020 dat eiseres bekend is met kennelijk moeilijk instelbare diabetes mellitus type 1. Er zijn sterk wisselende bloedsuikers. Hiernaast is zij bekend met knieklachten (patella luxaties) en heupklachten (heupdysplasie). Eiseres ervaart hierdoor belemmeringen in haar dagelijkse activiteiten (zoals vermoeidheidsklachten) en heeft haar opleiding gestaakt. Het is plausibel dat op grond van klachten eerder sprake is geweest van een wisselende belastbaarheid. Volgens kinderarts [naam kinderarts] (brief van 24 februari 2020) is eiseres op dit moment redelijk ingesteld bij gebruik van medicatie. Dit sluit aan bij aanvullend onderzoek. Daarbij blijkt dat er nog behandelopties zijn, welke geen garantie bieden voor stabilisatie van klachten, maar dit kan naar de toekomst toe ook niet worden uitgesloten. Op grond van klachten moet rekening worden gehouden met verminderde duurbelasting en inspanningstolerantie, maar hiermee wordt vooralsnog niet voldaan aan de toekenningscriteria voor de Wajong. Participatie in fysiek lichtere werkzaamheden biedt ook daginvulling en structuur en kan in positieve zin bijdragen aan ervaren gezondheid. Eiseres is beperkt ten aanzien van fysiek zware arbeid, langdurig staan en lopen, en er geldt een beperking in arbeidsduur. Belastbaarheid van 4 uur per dag is toegestaan. Eiseres kan ten minste 1 uur aaneengesloten werken. De beperkingen van eiseres hebben vooralsnog geen duurzaam karakter; verbetering en afname van klachten en toename van belastbaarheid kan niet worden uitgesloten.
Arbeidsdeskundige [naam arbeidsdeskundige] heeft eiseres gesproken op 13 maart 2020. De arbeidsdeskundige rapporteert op die datum dat er geen reden is om aan te nemen dat eiseres niet beschikt over basale werknemersvaardigheden. Eiseres heeft met name fysieke klachten, waarmee werknemersvaardigheden niet in het geding zijn. Eiseres is 4 uur per dag belastbaar en kan 1 uur aaneengesloten werken. Eiseres kan opdrachten in de thuissituatie van haar moeder aannemen en deze, weliswaar vertraagd, uitvoeren. Er zijn verder door de verzekeringsarts geen beperkingen aangegeven die invloed zouden hebben op de werknemersvaardigheden. Op basis van de analyse arbeidsvermogen is gekozen voor de functie plaatsen van onderdelen op een printplaat (taaknummer 1701), een lichte montagefunctie die overwegend zittend wordt uitgevoerd. Ook zou de taak sorteren post (taaknummer 1501) of invoeren van gegevens (taaknummer 1601) voor eiseres geschikt kunnen zijn, omdat daarbij ook sprake is van fysiek lichte arbeid die overwegend zitten zou kunnen worden uitgevoerd. Eiseres voldoet aan de vier criteria, dus beschikt zij over arbeidsvermogen.
5.3.
Bezwaarfase
Verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts b&b] heeft eiseres gesproken op de telefonische hoorzitting van 22 juni 2020. De verzekeringsarts b&b rapporteert op die datum dat er geen nieuwe medische gegevens zijn overgelegd waaruit blijkt dat sprake is van ernstiger beperkingen. Er zijn geen aanknopingspunten die aanleiding vormen om bij heroverweging de medische grondslag van het primaire besluit onjuist te achten, behalve wat betreft contact met water. Vanwege eczeem aan de handen dient contact met water zoveel mogelijk te worden vermeden. Verder benoemt de verzekeringsarts b&b het lage activiteitenniveau van eiseres en het belang om te bewegen.
Arbeidsdeskundige b&b [naam arbeidsdeskundige b&b] heeft eiseres gesproken op de telefonische hoorzitting van 22 juni 2020 en heeft overlegd met de verzekeringsarts b&b op diezelfde datum. De arbeidsdeskundige b&b rapporteert op 23 juni 2020 dat er geen aanleiding is om anders te concluderen dan de primaire arbeidsdeskundige. Eiseres beschikt over arbeidsvermogen. Lichte montagewerkzaamheden die zittend kunnen worden uitgevoerd zijn passend, evenals eenvoudig kantoorwerk, administratief ondersteunend. De door de arbeidsdeskundige genoemde taken zijn passend. In deze taken is bovendien geen sprake van werken met water.
6.
Beoordeling door de rechtbank
6.1.
In geschil is of bij eiseres op de dag dat zij achttien jaar werd (8 januari 2020) als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek duurzaam geen sprake was van mogelijkheden tot arbeidsparticipatie.
6.2.
De rechtbank overweegt dat iemand op grond van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Schattingsbesluit) arbeidsvermogen in de zin van artikel 1a:1, eerste lid, van de Wajong heeft als hij:
1. Een taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
2. Basale werknemersvaardigheden heeft;
3. Ten minste een uur aaneengesloten kan werken; en
4. Ten minste vier uur per dag belastbaar is.
Er is slechts arbeidsvermogen als aan alle genoemde vereisten is voldaan. Is dat het geval dan moet het UWV beoordelen of deze situatie duurzaam is als bedoeld in artikel 1a:1, vierde lid, van de Wajong.
6.3.
Ten aanzien van de grond van eiseres dat het UWV onvoldoende acht heeft geslagen op haar beperkingen en dat deze onvoldoende terugkomen in de rapportages van de verzekeringsartsen, overweegt de rechtbank dat de problematiek van eiseres wel is vermeld in de rapportages. Zo vermeldt de primaire verzekeringsarts diabetes mellitus type 1, patella luxaties, heupdysplasie, vermoeidheidsklachten en eczeem. De rechtbank volgt eiseres dan ook niet hierin.
6.4.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de grond van eiseres dat het medisch onderzoek in strijd is met het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel het volgende. In de primaire fase heeft de verzekeringsarts het dossier bestudeerd en eiseres gezien op het spreekuur van 21 januari 2020, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar moeder, en heeft de verzekeringsarts met eiseres gesproken over haar problematiek en de door haar ervaren klachten en beperkingen. De verzekeringsarts heeft informatie opgevraagd en verkregen van kinderarts [naam kinderarts] (brief van 24 februari 2020). Op basis hiervan heeft de verzekeringsarts geoordeeld dat er fysieke beperkingen gelden in het functioneren van eiseres. Anders dan eiseres stelt is een lichamelijk onderzoek op het spreekuur niet zonder meer vereist voor een gedegen beoordeling, In de bezwaarfase heeft de verzekeringsarts b&b eiseres gesproken op de telefonische hoorzitting van 22 juni 2020. Uit het verslag van deze hoorzitting blijkt dat eiseres ook hier werd bijgestaan door haar moeder en dat zij tijdens dit 25 minuten durende gesprek haar gronden heeft toegelicht. Het gegeven dat de verzekeringsarts b&b eiseres niet heeft gezien, maakt niet dat het onderzoek onzorgvuldig is geweest. Een verzekeringsarts b&b hoeft een verzekerde niet zelf te onderzoeken. Dit is alleen anders als gebleken is dat de situatie tussen het onderzoek door de verzekeringsarts en de datum in geding is verslechterd. Daarvan is hier geen sprake. Bovendien heeft eiseres in zowel de primaire als de bezwaarfase de mogelijkheid gehad om medische informatie van behandelaars te overleggen. Dit heeft zij ook gedaan door een brief van kinderarts [naam kinderarts] van 12 februari 2019 te overleggen. Tevens hebben de arbeidsdeskundige b&b en de verzekeringsarts b&b op 22 juni 2020 overlegd over het bezwaar van eiseres. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze plaatsgevonden.
6.5.
In de door de verzekeringsarts opgevraagde informatie van 24 februari 2020 heeft kinderarts [naam kinderarts] aangegeven dat eiseres rond de datum in geding (18 jaar op
8 januari 2020) redelijk was ingesteld op insuline voor haar diabetes. De verzekeringsartsen hebben de informatie van [naam kinderarts] en hun bevindingen aan de hand van het dossier en de gesprekken met eiseres in hun rapportages meegenomen en hebben hun medisch oordeel en de daarbij behorende beperkingen naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd. De grond van eiseres dat zij geen licht fysieke werkzaamheden kan verrichten omdat zij steeds van houding dient te wisselen, volgt de rechtbank niet. Nog los van het feit dat vertreden tijdens het uitvoeren van een taak mogelijk is, geldt dat medische informatie die de stelling van eiseres onderbouwt, ontbreekt. Voorts is in overweging 6.4 al geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig is geweest. Het bestreden besluit kan wat betreft de aangenomen beperkingen van eiseres dan ook standhouden.
6.6.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, dient de rechtbank te oordelen of aan de vier in overweging 6.2 genoemde vereisten als geheel is voldaan. De rechtbank volgt de verzekeringsartsen in hun oordeel dat eiseres ten minste vier uur per dag belastbaar is en ten minste een uur aaneengesloten kan werken. Tevens volgt de rechtbank de arbeidsdeskundigen in hun oordeel dat eiseres een taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie en dat er geen reden is om aan te nemen dat eiseres niet beschikt over basale werknemersvaardigheden. De rechtbank merkt hierbij op dat de vier werkuren verdeeld kunnen worden over de werkdag. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het UWV hiermee voldoende gemotiveerd dat eiseres beschikt over arbeidsvermogen. Aan beoordeling van de duurzaamheid van de situatie komt de rechtbank dan ook niet toe.
6.7.
Reeds hierom zal het beroep van eiseres ongegrond worden verklaard.
7.
Conclusie
Het beroep is ongegrond. Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.M. Pasmans, griffier, op 19 mei 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Bijlage

Artikel 1a:1 van de Wajong luidt:
1. Jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen is de ingezetene die:
a. op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft;
b. na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
2. De ingezetene die op de dag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, beperkingen ondervindt als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, maar op grond van het eerste lid niet aangemerkt wordt als jonggehandicapte, wordt alsnog jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen, indien hij binnen vijf jaar na die dag duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, indien dit voortkomt uit dezelfde oorzaak als die op grond waarvan hij beperkingen als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling ondervond, op de dag, bedoeld in onderdeel a of b.
3. De ingezetene die tijdelijk geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft wordt alsnog jonggehandicapte, indien hij gedurende een tijdvak van tien jaar volgend op de dag waarop hij jonggehandicapte zou zijn geworden op grond van het eerste lid, onderdeel a of b, of het tweede lid, indien hij duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zou hebben gehad, geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie had.
4. Onder duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben wordt in dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen de situatie verstaan waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot een periodieke herbeoordeling om vast te stellen of betrokkene duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.
6. De beoordeling van de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie wordt gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en voor zover nodig een arbeidskundig onderzoek.
7. Bij de beoordeling, bedoeld in het zesde lid, maakt de verzekeringsarts zo veel mogelijk gebruik van wetenschappelijke inzichten die de beoordeling van de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie kunnen ondersteunen.
8. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot het eerste, vierde en zesde lid nadere regels worden gesteld.
9. De voordracht voor een krachtens het achtste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur, dan wel de vaststelling van een ministeriële regeling op basis van een dergelijke algemene maatregel van bestuur, wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Artikel 1a:11 van de Wajong luidt:
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt op aanvraag vast of recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van dit hoofdstuk bestaat.
2. Het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van dit hoofdstuk ontstaat op de dag waarop de aanvraag, bedoeld in dit artikel, werd ingediend, met dien verstande dat dit recht niet eerder kan ontstaan dan de dag waarop de betrokkene achttien jaar wordt.
3. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de gegevens die door de jonggehandicapte bij de aanvraag worden verstrekt.
4. Indien de toepassing van het eerste lid zou leiden tot kennelijke hardheid, is het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bevoegd het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering ambtshalve toe te kennen.
De nadere regels als bedoeld in artikel 1a:1, achtste lid, van de Wajong zijn neergelegd in het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Schattingsbesluit).
Op grond van artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit heeft betrokkene geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, eerste lid, en 3:8a, eerste lid, van de Wajong 2015, indien hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.