ECLI:NL:RBZWB:2022:276
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft eiser, wonende in [plaatsnaam 1], beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, waarbij zijn verzoek om subsidiebijdragen voor de verdere ontwikkeling van twee kunstwerken in [plaatsnaam 2] werd afgewezen. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 21 januari 2022 uitspraak gedaan in deze zaak, geregistreerd onder zaaknummer BRE 21/4590.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser het verschuldigde griffierecht van € 181,- niet tijdig heeft betaald. De griffier had eiser in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te voldoen binnen vier weken na dagtekening van zowel een gewone als een aangetekende brief. Eiser heeft echter geen betaling verricht en heeft ook geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven.
Op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de rechtbank besloten om zonder zitting uitspraak te doen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling, aangezien het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.