ECLI:NL:RBZWB:2022:2766
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de last onder dwangsom opgelegd voor illegale prostitutie in een huurwoning
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, huurder van een woning, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. De zaak betreft een last onder dwangsom die aan de eiser was opgelegd wegens het bedrijven van illegale prostitutie in zijn woning. Het college had op 7 januari 2021 een primaire beslissing genomen waarin de eiser werd aangesproken op het laten verrichten van prostitutie-activiteiten in strijd met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het college verklaarde dit bezwaar ongegrond in een besluit van 14 juni 2021. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 7 april 2022 heeft de rechtbank de zaak behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de toezichthouder op 9 december 2020 een controle heeft uitgevoerd en daarbij een advertentie voor prostitutie heeft aangetroffen, waarbij eiser aanwezig was in de woning. De rechtbank overwoog dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet op de hoogte was van de prostitutie-activiteiten die in zijn woning plaatsvonden. De rechtbank concludeerde dat het college terecht had gehandeld door eiser als overtreder aan te merken en dat de opgelegde last onder dwangsom rechtmatig was.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.