ECLI:NL:RBZWB:2022:2768
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake schorsing rijbewijs en onderzoek rijgeschiktheid
Op 20 mei 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser, woonachtig in [plaatsnaam], en de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen. De eiser had beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 15 oktober 2021, die betrekking had op de schorsing van de geldigheid van zijn rijbewijs en de oplegging van een onderzoek naar zijn rijgeschiktheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het beroepschrift niet tijdig is ingediend. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geldt er een termijn van zes weken voor het indienen van een beroepschrift, die begint op de dag na de bekendmaking van het besluit. In dit geval eindigde de termijn op 26 november 2021, maar het beroepschrift is pas op 1 december 2021 ontvangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift op 30 november 2021 op de post is gedaan, wat betekent dat het niet tijdig ter post is bezorgd. Eiser heeft geen overtuigende redenen aangevoerd voor de termijnoverschrijding, en de rechtbank oordeelt dat hij het risico had kunnen beperken door het beroepschrift aangetekend of digitaal in te dienen. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.