ECLI:NL:RBZWB:2022:2805

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 mei 2022
Publicatiedatum
23 mei 2022
Zaaknummer
AWB- 21_3130
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake inschrijving op adres door eiser in het buitenland

Op 20 mei 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser, woonachtig in het buitenland, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst. Eiser had beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van 25 mei 2021, waarin de inschrijving op een specifiek adres werd geweigerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser geen beroepsgronden heeft ingediend in zijn beroepschrift van 19 juli 2021. Ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank om dit verzuim te herstellen, heeft eiser geen gronden ingediend. Eiser gaf aan dat hij vanwege ziekte in het buitenland was en niet in staat was om zijn post bij te houden, maar de rechtbank oordeelde dat dit geen geldige reden was voor het verzuim. Eiser had eerder vragen kunnen stellen over de onduidelijkheid van de situatie en had ook een derde kunnen inschakelen om hem te helpen. De rechtbank concludeerde dat het beroep niet-ontvankelijk is verklaard en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/3130

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 mei 2022 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaatsnaam] , eiser

(gemachtigde: [naam gemachtigde] ),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 25 mei 2021 (het bestreden besluit) inzake de weigering om eiser in te schrijven op het adres [adres] 22 in [plaatsnaam] .

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dit staat in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank - na een herstelmogelijkheid - het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
Eiser heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift van 19 juli 2021. De rechtbank heeft eiser, laatstelijk bij brief van 6 april 2022 verzocht om binnen één week dit verzuim te herstellen.
Eiser heeft binnen die termijn geen gronden ingediend.
Eiser heeft hiervoor de volgende reden gegeven. Hij verblijft in het buitenland en wegens ziekte (griep) zat hij daar nog steeds toen de termijn voor het indienen van de beroepsgronden afliep. Daarnaast is het voor hem niet duidelijk wat de rechtbank bedoelt met dat er geen beroepsgronden zijn ingediend. Dat is geen verontschuldiging voor dit verzuim. Eiser heeft meerdere malen, bij e-mailberichten van 12 november 2021,
5 december 2021 en 22 maart 2022 om uitstel verzocht en ook meerdere malen, bij brieven van 26 november 2021, 20 december 2021 en 6 april 2022 uitstel gekregen. Tevens zijn er door de rechtbank tussentijds meerdere herinneringen verzonden aan eiser. In deze brieven en herinneringen is eiser erop gewezen dat zijn beroepschrift niet-ontvankelijk verklaard zal worden als de rechtbank de gronden van zijn beroep niet ontvangt. Als eiser zelf vanwege verblijf in het buitenland niet in de gelegenheid was om zijn post bij te houden, had hij daar tijdig een derde voor kunnen inschakelen. Voorts had hij zelf tijdig de beroepsgronden digitaal of per post vanuit het buitenland op kunnen sturen of tijdig een derde kunnen inschakelen om voor hem de beroepsgronden in te dienen. Eiser geeft aan dat hij niet weet wat er bedoeld wordt met dat er geen beroepsgronden zijn ingediend, hier had hij echter al eerder dan pas in het e-mailbericht van 12 april 2022 een vraag over kunnen stellen aan de rechtbank. De rechtbank vindt het daarom onaannemelijk dat dit onduidelijk was voor eiser en eiser om die reden geen gronden tegen het bestreden besluit heeft ingediend.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 20 mei 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.