ECLI:NL:RBZWB:2022:2806

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 mei 2022
Publicatiedatum
23 mei 2022
Zaaknummer
AWB- 22_2317
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar inzake Wob-verzoek

In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. F. Bajrami, beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert, vertegenwoordigd door mr. S.M. Schipper. Eiser stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn bezwaar, ingediend op 15 december 2021, tegen het besluit van 4 november 2021. Dit bezwaar betreft een aanvraag die eiser op 10 september 2021 heeft ingediend, in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat, volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een zitting niet nodig is in deze zaak. Eiser heeft verweerder in gebreke gesteld op 12 april 2022, terwijl de beslistermijn nog niet was verstreken. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de ingebrekestelling te vroeg is gedaan. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande op 20 mei 2022, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/2317

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 mei 2022 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaatsnaam] , eiser

(gemachtigde: mr. F. Bajrami),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert, verweerder

(gemachtigde: mr. .S.M. Schipper).

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingesteld omdat verweerder volgens hem niet op tijd heeft beslist op het bezwaar van 15 december 2021 tegen het besluit van 4 november 2021 betreffende de aanvraag van 10 september 2021 als bedoeld in artikel 6 van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob).

Overwegingen

De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.
Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
Als de betrokkene de ingebrekestelling te vroeg stuurt, is het beroep niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan beoordelen.
Eiser heeft het bezwaarschrift tegen het besluit van 4 november 2021 ingediend op 15 december 2021. Verweerder moet binnen zes weken beslissen, gerekend vanaf het moment waarop de bezwaartermijn van zes weken voorbij is. Omdat er een adviescommissie is, geldt in dit geval een beslistermijn van twaalf weken. Dat staat in artikel 7:10 en 7:13 van de Awb. Op grond van artikel 7:10, tweede lid, van de Awb is de termijn voor het nemen van het besluit opgeschort van 21 december 2021 tot en met 23 december 2021. Vervolgens heeft verweerder bij brief van 21 februari 2022 de beslistermijn op grond van artikel 7:10, derde lid, van de Awb verdaagd met zes weken. In dit geval eindigde de beslistermijn op 25 april 2022. Eiser heeft verweerder op 12 april 2022 in gebreke gesteld. Op dat moment was de beslistermijn nog niet verstreken.
Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van D. Alblas, griffier, op 20 mei 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.