ECLI:NL:RBZWB:2022:2808

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 mei 2022
Publicatiedatum
23 mei 2022
Zaaknummer
AWB- 21_3434
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake kindgebonden budget 2020

In deze zaak heeft eiseres bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de Belastingdienst/Toeslagen over het kindgebonden budget voor het jaar 2020. Het bezwaarschrift is op 15 juni 2021 ontvangen door de Belastingdienst, die het vervolgens als beroepschrift naar de rechtbank heeft doorgestuurd. De rechtbank ontving het beroepschrift op 6 augustus 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het beroepschrift te laat is ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift is zes weken na de bekendmaking van het besluit, die op 12 februari 2021 plaatsvond. Dit betekent dat de termijn eindigde op 26 maart 2021, terwijl het beroepschrift pas op 15 juni 2021 is ontvangen.

De rechtbank heeft eiseres in de gelegenheid gesteld om de reden van de termijnoverschrijding toe te lichten, maar eiseres heeft geen verontschuldiging voor het verzuim gegeven. Hierdoor is er geen aanleiding om de niet-ontvankelijkheid te heroverwegen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep niet-ontvankelijk is en heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande op 20 mei 2022 en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/3434

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 mei 2022 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaatsnaam] , eiseres

en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft bij verweerder bezwaar gemaakt tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 12 februari 2021 (het bestreden besluit) inzake het vaststellen van het kindgebonden budget over het jaar 2020. Dit bezwaarschrift is op 15 juni 2021 bij verweerder ontvangen. Verweerder heeft het bezwaarschrift aangemerkt als een beroepschrift tegen het bestreden besluit en dit op grond van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) doorgezonden naar de rechtbank. De rechtbank heeft het beroepschrift op 6 augustus 2021 ontvangen.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Awb maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Voor het indienen van een beroepschrift geldt op grond van artikel 6:7 van de Awb een termijn van zes weken. Deze termijn begint op grond van artikel 6:8, eerste lid, van de Awb op de dag na de dag waarop het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Een beroepschrift is op grond van artikel 6:9, eerste lid, van de Awb tijdig ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. Als iemand een beroepschrift te laat indient, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet tijdig indienen van het beroepschrift verontschuldigbaar is. Dan laat de rechtbank op grond van artikel 6:11 van de Awb niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege.
Vast staat dat verweerder het bestreden besluit bekend heeft gemaakt op 12 februari 2021 door verzending per post, zodat de termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 26 maart 2021.
Het beroepschrift is op 15 juni 2021 bij verweerder ontvangen. Dat is na afloop van de beroepstermijn.
De griffier heeft eiseres bij brief van 18 augustus 2021 erop gewezen dat het beroep niet binnen de in de Awb bepaalde termijn is ingesteld en heeft daarbij de gelegenheid geboden de reden van de termijnoverschrijding toe te lichten. Bij aangetekende brief van 3 december 2021 is eiseres medegedeeld dat op het eerdere verzoek geen reactie is ontvangen. Eiseres is vervolgens verzocht om binnen vier weken na verzending van deze brief alsnog een schriftelijke reactie toe te sturen. Eiseres is er in deze brief op gewezen dat indien er van deze gelegenheid geen gebruik wordt gemaakt, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren.
Eiseres heeft geen reden gegeven voor deze termijnoverschrijding. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van
B.C. van Sprundel-Thelosen, griffier, op 20 mei 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.