Uitspraak
2.De voorgeschiedenis
3.De nadere beoordeling
.
.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 mei 2022 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure waarbij de hoofdverblijfplaats en contactregeling van drie minderjarigen aan de orde waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige [voornaam 2], die op 3 mei 2022 de leeftijd van 12 jaar bereikte, zich in een kindgesprek duidelijk heeft uitgesproken tegen contact met haar moeder. De rechtbank heeft daarom het verzoek tot het vastleggen van een contactregeling tussen moeder en [voornaam 2] afgewezen en de bestaande regeling laten vervallen. De rechtbank benadrukt het belang van een herstelproces voor [voornaam 2] en wijst de ouders op de noodzaak om vrede te sluiten om haar welzijn te bevorderen.
Ten aanzien van de andere minderjarigen, [voornaam 1] en [voornaam 3], heeft de rechtbank het hoofdverblijf bij de vader bepaald, waarbij de contactregeling met de moeder is vastgesteld zoals eerder voorlopig was bepaald. De rechtbank heeft vastgesteld dat de pedagogische vaardigheden van de moeder tekortschieten, wat heeft geleid tot onhoudbare situaties voor de kinderen. De rechtbank heeft geen bijzondere curator benoemd om de wensen van de minderjarigen te onderzoeken, omdat dit risico's met zich meebrengt voor hun welzijn. De rechtbank heeft de ouders aangespoord om samen te werken aan een oplossing die in het belang van de kinderen is.
De rechtbank heeft ook de verzoeken van de vrouw om de inschrijving van de kinderen op scholen in België te handhaven en om kinderalimentatie vast te stellen afgewezen, nu het hoofdverblijf bij de vader is bepaald. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad en partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.