ECLI:NL:RBZWB:2022:2910
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Kort geding
- Toekoen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van vorderingen tot voorlopige omgangs- en informatieregeling in kort geding met betrekking tot minderjarige, wegens onduidelijkheid over vaderschap
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 mei 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een man en een vrouw over de voorlopige omgangs- en informatieregeling met betrekking tot hun minderjarige kind. De man vorderde dat de vrouw zou worden verplicht om een voorlopige omgangsregeling vast te stellen en hem te informeren over de gezondheid en welzijn van het kind. De vrouw voerde verweer en betwistte dat de man de biologische vader van het kind is, wat leidde tot onduidelijkheid over het vaderschap.
Tijdens de mondelinge behandeling op 13 mei 2022, die achter gesloten deuren plaatsvond, werd de zaak besproken. De voorzieningenrechter oordeelde dat er onvoldoende duidelijkheid was over het vaderschap van de man, aangezien de vrouw ook een relatie had met een andere man ten tijde van de verwekking van het kind. De voorzieningenrechter gaf aan dat het in het belang van het kind is om eerst duidelijkheid te verkrijgen over wie de biologische vader is, voordat er een omgangsregeling kan worden vastgesteld.
De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de man afgewezen en benadrukt dat partijen een DNA-onderzoek moeten laten uitvoeren om duidelijkheid te krijgen over het vaderschap. De kosten van de procedure werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De voorzieningenrechter heeft partijen aangespoord om in goed overleg het DNA-onderzoek te laten uitvoeren, zodat er snel duidelijkheid komt over de biologische afstamming van het kind.