2.13Uit van beide zijden overgelegde correspondentie volgt de volgende tijdlijn:
[naam bedrijf]
[naam bedrijf]
op 23 juni 2015 is aan PHC bericht dat beide B.V.’s negatieve resultaten hebben geboekt in 2013 en 2014, diverse schulden hebben en er getracht wordt een crediteurenakkoord te bereiken, omdat een financierder onder die voorwaarde bereid is een kapitaalinjectie te doen (akte van 22 september 2021, productie 8a).
op 11 november 2015 is door [eiser] met betrekking tot beide B.V.’s aan de gemachtigde van PHC bericht dat PHC niet is meegegaan met het crediteurenakkoord, dat de andere crediteuren wel zijn meegegaan en dat daarmee een oplossing wordt bereikt. [eiser] verzoekt om een betalingsregeling voor de openstaande premie over 2015 (akte van 22 september 2021, producties 8b en 8c).
Uit de brief van 6 juni 2017 van de gemachtigde van PHC volgt dat er met betrekking tot [naam bedrijf] nog bedragen uit 2014, 2015 en 2016 open staan (akte van 22 september 2021, productie 10).
Op 15 juni 2017 bericht PHC aan [naam bedrijf] dat de machtiging voor automatische betaling niet wordt geaccepteerd, omdat er nog een betalingsachterstand bestaat (conclusie van antwoord, productie 14).
Op 7 juli 2017, 7 augustus 2017, 8 september 2017, 6 oktober 2017 en 7 november 2017 bericht PHC aan [naam bedrijf] dat er nog een achterstand openstaat (conclusie van antwoord, productie 27 t/m 31).
Op 6 oktober 2017, 7 november 2017 en 7 december 2017 bericht PHC aan [naam bedrijf] dat er nog een achterstand openstaat (conclusie van antwoord, productie 15 t/m 17).
Over de periode 8 december 2017 tot en met 29 december 2017 wordt [naam bedrijf] aangeschreven door de gemachtigde van PHC met betrekking tot de achterstand in premie (conclusie van antwoord, productie 57a t/m 57g).
Tussen 4 januari 2018 en 11 januari 2018 corresponderen partijen over het verzoek van [naam bedrijf] aan PHC om, gelet op de financiële situatie van [naam bedrijf] , coulanter te zijn met automatische incassomachtigingen, zodat de betaling van de premies beter gaat lopen (conclusie van antwoord, productie 46 t/m 49).
Over de periode 10 januari 2018 tot en met 7 maart 2018 wordt [naam bedrijf] aangeschreven door de gemachtigde van PHC met betrekking tot de achterstand in premie (conclusie van antwoord, productie 54a t/m 54e).
op 19 januari 2018 bericht de gemachtigde van PHC dat met betrekking tot [naam bedrijf] dat het dossier over heffingsjaar 2016 wordt gesloten. Vervolgens wordt voortzetting van de betalingsregeling voorgesteld voor het heffingsjaar van 2017 (conclusie van repliek, productie 5).
Over de periode 19 januari 2018 tot en met 30 maart 2018 wordt [naam bedrijf] aangeschreven door de gemachtigde van PHC met betrekking tot de achterstand in premie (conclusie van antwoord, productie 57h t/m 57i).
Op 5 maart 2018 is de jaarafrekening over 2017 aan [naam bedrijf] toegezonden (conclusie van antwoord, productie 10).
Op 9 maart 2018 is de jaarafrekening over 2017 aan [naam bedrijf] toegezonden (conclusie van antwoord, productie 6a).
Op 22 maart 2018 verzoekt [naam bedrijf] per e-mailbericht om de automatische incasso voor 2018 te herstellen (akte van 22 september 2021, productie 11a).
Op 23 maart 2018 bericht PHC dat de automatische incassomachtigingen als uitzondering voor [naam bedrijf] en [naam bedrijf] worden geactiveerd, ondanks dat er nog sprake is van een achterstand in premiebetalingen (akte van 22 september 2021, productie 11a).
Over de periode 26 maart 2018 tot en met 9 april 2018 wordt [naam bedrijf] aangeschreven door de gemachtigde van PHC met betrekking tot de achterstand in premie (conclusie van antwoord, productie 54f t/m 54h).
Op 26 april 2018 en 28 mei 2018 bericht PHC aan [naam bedrijf] dat een incasso gestorneerd is (conclusie van antwoord, productie 50 en 51).
Op 7 juni 2018 bericht PHC aan [naam bedrijf] dat er nog een achterstand openstaat (conclusie van antwoord, productie 32).
Op 12 juni 2018 verzoekt [eiser] namens [naam bedrijf] en [naam bedrijf] om een betalingsregeling voor de premie over 2018 (akte 21 september 2021, productie 11b).
Op 19 juni 2018 en 21 juni 2018 bevestigt PHC betalingsregelingen aan [naam bedrijf] en [naam bedrijf] (conclusie van antwoord, productie 33 en akte 22 september 2021, productie 11c, 11d en 11e).
Over de periode 19 juni 2018 tot en met 1 augustus 2018 wordt [naam bedrijf] en [naam bedrijf] aangeschreven door de gemachtigde van PHC met betrekking tot de achterstand in premie en de betalingsregeling (conclusie van antwoord, productie 54i t/m 54m en akte van 21 september 2021, productie 11f t/m 11i).
Op 7 augustus 2018 en 7 september 2018 bericht PHC aan [naam bedrijf] dat er nog een achterstand openstaat (conclusie van antwoord, productie 34 en 35).
Tussen 29 september 2018 en 15 oktober 2018 corresponderen [eiser] en PHC om een betalingsregeling ten behoeve van [naam bedrijf] (akte van 21 september 2021, productie 11k t/m 11m).
Op 5 oktober 2018 bericht PHC aan [naam bedrijf] dat er nog een achterstand openstaat (conclusie van antwoord, productie 36).
op 11 oktober 2018 heeft de gemachtigde van PHC de betalingsregeling met betrekking tot [naam bedrijf] bevestigd. Uit deze brief volgt dat de regeling ziet op premie uit 2014, 2015, 2016 en 2017 (conclusie van antwoord productie 57j en akte van 15 december 2021 productie 15).
Eind oktober 2018 corresponderen partijen over een betalingsregeling met betrekking tot de premies van [naam bedrijf] (conclusie van antwoord, productie 52).
Op 7 november 2018 en 6 december 2018 bericht PHC aan [naam bedrijf] dat er nog een achterstand openstaat (conclusie van antwoord, productie 37 en 38).
Tussen 20 november 2018 en 22 november 2018 corresponderen [eiser] en PHC om een betalingsregeling ten behoeve van [naam bedrijf] (akte van 21 september 2021, productie 11n t/m 119).
Op 8 januari 2019 bericht PHC aan [naam bedrijf] dat er nog een achterstand openstaat (conclusie van antwoord, productie 39).
Op 10 januari 2019 bericht de gemachtigde van PHC aan [eiser] dat de dossiers met betrekking tot [naam bedrijf] over 2014 en 2015 worden gesloten en dat de regeling wordt voortgezet voor de heffingsjaren 2016 en 2017 (conclusie van antwoord productie 57k en conclusie van repliek productie 5).
Op 22 januari 2019 bericht PHC aan [naam bedrijf] dat de afgesproken betalingsregeling wordt gestopt wegens wanbetaling (conclusie van antwoord, productie 40).
Eind januari 2019 corresponderen partijen over de achterstand in premie van [naam bedrijf] en de overeengekomen betalingsregeling (conclusie van antwoord, productie 53 en akte van 21 september 2021, productie 12a t/m 12c).
Op 4 februari 2019 bericht PHC aan [naam bedrijf] en [naam bedrijf] dat hen geen betalingsregeling meer wordt verstrekt, omdat eerdere betalingsregelingen niet tot volledige betaling hebben geleid (akte van 21 september 2021, productie 12d).
Op 9 februari 2019 doet [eiser] een voorstel voor een betalingsregeling met betrekking tot de premie over 2016, 2017 en 2018 voor [naam bedrijf] (akte van 21 september 2021, productie 12e).
Op 12 februari 2019 gaat PHC akkoord met een betalingsregeling voor [naam bedrijf] (akte van 21 september 2021, productie 12g).
Op 15 februari 2019 sommeert de gemachtigde van PHC [eiser] om de betalingsregeling na te komen (conclusie van antwoord, productie 58a).
In de periode 19 februari 2019 tot en met 5 maart 2019 corresponderen de gemachtigde van PHC en [naam bedrijf] over de nakoming van de betalingsregeling (conclusie van antwoord, productie 58b t/m 58d en akte van 21 september 2021, productie 12i).
Op 19 en 21 maart 2019 bericht [eiser] aan de gemachtigde van PHC dat met betrekking tot [naam bedrijf] nog een aantal bedragen openstaan, waaronder premie over 2017 (akte van 21 september 2021, productie 12j).
Op 21 maart 2019 bericht de gemachtigde van PHC aan [naam bedrijf] dat er een achterstand in premie bestaat (conclusie van antwoord, productie 58e).
Op 2 april 2019 zijn de meldingen van betalingsonmacht gedaan (dagvaarding, productie 4).
Op 3 april 2019 bevestigt PHC de ontvangst van de meldingen van betalingsonmacht aan [eiser] (akte van 21 september 2021, productie 12k).