ECLI:NL:RBZWB:2022:2996

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 juni 2022
Publicatiedatum
2 juni 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 1853
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van Ziektewetuitkering en geschiktheid voor arbeid na medische beoordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de beëindiging van haar Ziektewet (ZW) uitkering. De eiseres, werkzaam als productiemedewerkster, had haar uitkering op 21 december 2020 beëindigd gekregen na een eerstejaarsbeoordeling door het UWV. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het UWV verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank heeft de zaak behandeld op een zitting op 10 maart 2022, waarbij eiseres en haar echtgenoot aanwezig waren, terwijl het UWV niet verscheen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV de beëindiging van de uitkering heeft gebaseerd op medische rapportages van artsen die de beperkingen van eiseres hebben beoordeeld. Eiseres had gezondheidsproblemen, waaronder schildklierproblemen en psychische klachten, die haar arbeidsvermogen beïnvloedden. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek door het UWV zorgvuldig was uitgevoerd en dat de vastgestelde beperkingen in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) adequaat waren. Eiseres had geen nieuwe medische informatie ingediend die de conclusies van het UWV zou kunnen ondermijnen.

De rechtbank concludeerde dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat betekent dat zij geen recht had op een ZW-uitkering. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van het UWV om de uitkering te beëindigen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/1853 ZW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 juni 2022 in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Eindhoven), verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 20 november 2020 (primair besluit) heeft het UWV de uitkering van eiseres op grond van de Ziektewet (ZW) beëindigd met ingang van 21 december 2020.
In het besluit van 12 maart 2021 (bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 10 maart 2022.
Hierbij waren aanwezig: eiseres en haar echtgenoot. Het UWV is, met bericht van verhindering, niet verschenen.
De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak verlengd met zes weken.

Overwegingen

1.
Feiten
Eiseres is werkzaam geweest als productiemedewerkster via [naam bedrijf] . Voor dat werk is zij op 22 augustus 2019 uitgevallen vanwege problemen met de schildklier en psychische problemen.
Het UWV heeft eiseres vervolgens een ZW-uitkering toegekend. Bij het primaire besluit heeft het UWV na een zogeheten eerstejaarsbeoordeling de ZW-uitkering beëindigd met ingang van 21 december 2020. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Bij het bestreden besluit heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
2.
Omvang geschil
In geschil is of het UWV terecht de ZW-uitkering van eiseres heeft beëindigd per 21 december 2020.
3.
Wettelijk kader
De verzekerde die ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek heeft recht op ziekengeld (artikel 19, eerste en vierde lid, van de ZW).
Naar vaste rechtspraak wordt onder het begrip ‘zijn arbeid’ verstaan de arbeid die de verzekerde het laatst voor het intreden van de arbeidsongeschiktheid heeft verricht.
Als een verzekerde geen werkgever (meer) heeft en 52 weken arbeidsongeschikt is geweest heeft deze recht op ziekengeld als hij:
- ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid, als bedoeld in artikel 19 én
- slechts in staat is ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur met algemeen geaccepteerde arbeid waartoe hij met zijn krachten en bekwaamheden in staat is (artikel 19aa, eerste lid, en artikel 19ab, derde lid, van de ZW).
De mate van arbeidsongeschiktheid wordt vastgesteld op basis van een verzekeringsgeneeskundig en een arbeidskundig onderzoek (artikel 19ab, eerste lid, van de ZW).
4.
Toetsingskader
Niet in geschil is dat eiseres 52 weken arbeidsongeschikt is geweest. Dit betekent dat het UWV terecht ook heeft beoordeeld of eiseres in staat is met algemeen geaccepteerde arbeid meer dan 65% van zijn maatmaninkomen te verdienen. Bij een arbeidsongeschiktheid van minder dan 35% bestaat er geen recht meer op een ZW-uitkering.
5.
Medische beoordeling
Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapportages van een arts onder verantwoordelijkheid van een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
5.1
Primaire arts [naam primaire arts] heeft eiseres gesproken op het telefonisch spreekuur van 19 oktober 2020 en het dossier bestudeerd. [naam primaire arts] heeft onder verantwoordelijkheid van verzekeringsarts [naam verzekeringsarts] op 20 oktober 2020 gerapporteerd dat eiseres belemmeringen ervaart ten aanzien van het omgaan met spanningen en de energetische huishouding. De primaire arts achtte deze in grote mate plausibel en consistent. Als rechtstreeks gevolg van ziekte/gebrek heeft eiseres beperkingen in het functioneren en is zij aangewezen op werk waarin rekening wordt gehouden met deze beperkingen. Het zijn beperkingen voor stresserende factoren, namelijk veel deadlines/productiepieken, hoog handelingstempo, emotionele problemen van anderen hanteren, omgaan met conflicten en leidinggevende aspecten.
Daarnaast acht de primaire arts [naam primaire arts] eiseres aangewezen op een beperking voor verhoogd persoonlijk risico ten aanzien van alertheid waardoor zij niet met gevaarlijke voorwerpen/machines kan werken. Ook acht zij beroepsmatig vervoer daarom beperkt en acht zij eiseres aangewezen op een tijdelijke beperking van de duurbelastbaarheid op basis van energetische preventieve gronden. Zij acht eiseres in staat 6 uur per dag en 30 uur per week te werken met inachtneming van de gestelde beperkingen. Daarbij acht de primaire arts een goed dag-nachtritme van belang en zijn volgens haar nacht-, ploegen- en wisselende diensten ongeschikt voor eiseres.
Verder achtte deze arts eiseres beperkt voor bovengemiddelde blootstelling aan stof, rook, gas en dampen en kan eiseres volgens [naam primaire arts] niet werken in situaties met pollen.
Omdat het gezondheidsprobleem van chronische aard is, maar het exacte beloop niet te voren is vast te stellen, heeft de primaire arts de verwachting dat door aanvullende behandeling de belastbaarheid nog kan verbeteren.
Zij acht eiseres ongeschikt tot het verrichten van ‘zijn arbeid’, als bedoeld in artikel 19 van de ZW. Eiseres heeft per 20 augustus 2020 verminderde benutbare mogelijkheden voor het verrichten van arbeid, als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek.
De daarmee bestaande beperkingen en de belastbaarheid van eiseres heeft de primaire arts neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 20 oktober 2020.
5.2
Verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts b&b] heeft de beschikbare medische gegevens bestudeerd en informatie opgevraagd en verkregen van de behandelend internist [naam internist] van 15 januari 2021. De verzekeringsarts b&b heeft vastgesteld dat de primaire arts vanwege corona een telefonisch spreekuur heeft gehouden, wat gezien de aanwezige informatie ook mogelijk was. Daarbij is er een voldoende anamnese met uitvraag van de ervaren klachten en belemmeringen uitgevoerd. De medische grondslag is duidelijk, en zo ook het ziekte- en behandelingsverloop tot dat moment. Op de beoordelingsdatum was de ziekte van Graves stabiel en goed onder controle. [naam verzekeringsarts b&b] kan zich vinden in de overwegingen van de primaire arts ten aanzien van de belastbaarheid. Hij is het eens met de wijze waarop dit is vertaald in de FML. De verzekeringsarts b&b ziet geen onregelmatigheden, maar noemt het opvallend dat eiseres al in mei 2019 een klinische hyperthyreoïdie had, maar dat dit pas in augustus 2019 tot ziekmelding leidde.
Op basis van het bezwaarschrift ziet de verzekeringsarts b&b geen medische argumenten die leiden tot verdergaande beperkingen in de FML. Eiseres maakte ook geen bezwaar tegen de FML, maar stelt dat zij niet kan en mag werken. Er wordt hier echter niet voldaan aan de uitzonderingscriteria van de standaard “geen benutbare mogelijkheden”. Op basis van de in bezwaar opgevraagde informatie is er geen reden de FML te veranderen. De schildklierwaarden zijn goed en de zwangerschap is nog dermate vroeg dat er geen arbeidsbeperkingen uit voorvloeien (volgens de relevante arbowetgeving). De verzekeringsarts b&b concludeert dat er geen reden is af te wijken van het oordeel en de FML van de primaire arts.
5.3
Eiseres heeft onder verwijzing naar haar bezwaargronden tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd dat zij op 20 augustus 2020 niet meer dan 65% kan verdienen van het loon dat ze verdiende voordat ze ziek werd. Zij heeft gesteld dat in de FML onvoldoende rekening is gehouden met haar klachten en beperkingen. Uit informatie van de bedrijfsarts blijkt dat er sinds april 2019 sprake is van afwijkende schildklierwaarden. De internist heeft een hyperthyreoïdie op basis van de ziekte van Graves vastgesteld. Dit is een auto-immuunziekte waardoor teveel schildklierhormoon wordt geproduceerd. Daardoor kampt eiseres met stress, spanningen, een kort lontje, emotionele labiliteit, vermoeidheid, slecht slapen, warmte-intolerantie, overmatig transpireren, veel haarverlies en algeheel niet lekker in haar vel zitten. Bovendien is zij daarbij veel afgevallen. Haar internist-infectioloog spreekt twijfel uit over de psychische gesteldheid van eiseres en verzoekt de huisarts op huisbezoek te gaan. De verzekeringsarts heeft zich gebaseerd op medische informatie uit 2019 en mist de recente informatie uit 2020. Dit acht eiseres onzorgvuldig. Eiseres acht de geduide functies niet passend en acht zichzelf niet in staat die functies uit te oefenen.
5.4
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Uit de rapportages van de artsen van het UWV blijkt dat zij op de hoogte waren van de door eiseres gestelde klachten, waaronder naast de gevolgen van haar schildklierproblemen ook de door eiseres aangevoerde psychische problemen. Bij de opstelling van de FML is met het geobjectiveerde deel van de klachten rekening gehouden. De informatie die eiseres in beroep heeft overgelegd geeft de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de belastbaarheid die de verzekeringsartsen hebben aangenomen. Eiseres heeft geen specifieke medische informatie ingebracht die de nodige twijfel oproept aan de afwegingen en conclusies van de verzekeringsarts b&b. Bovendien heeft de verzekeringsarts b&b de opgevraagde informatie van de behandelend internist [naam internist] van 15 januari 2021 in de afwegingen betrokken.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank niet gebleken dat in de FML van 20 oktober 2020 de beperkingen van eiseres zijn onderschat. Voor de verdere beoordeling gaat de rechtbank dan ook uit van de belastbaarheid die is neergelegd in die FML.
6.
Geschiktheid voor de functies
6.1
Een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige b&b) van het UWV heeft, rekening houdend met de vastgestelde FML de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: huishoudelijk medewerker (excl. particulier), administratief ondersteunend medewerker en huishoudelijk medewerker.
6.2
De rechtbank ziet geen reden te oordelen dat de voor eiseres geselecteerde functies in medisch opzicht niet passend zijn. De rechtbank verwijst naar het rapport van de arbeidsdeskundige van 20 november 2020 en het rapport van de arbeidsdeskundige b&b van 22 februari 2021. Daarin is inzichtelijk gemotiveerd dat, uitgaande van de vastgestelde beperkingen, eiseres de werkzaamheden kan verrichten die verbonden zijn aan deze functies.
Het standpunt van eiseres dat zij niet in staat is de geduide functies te verrichten, vloeit voort uit haar opvatting dat haar medische beperkingen zijn onderschat. Zoals de rechtbank in overweging 5.4 heeft geconcludeerd is die opvatting niet juist. De hiervoor genoemde functies mochten daarom worden gebruikt voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid.
7.
Mate van arbeidsongeschiktheid
Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies zou kunnen verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot de conclusie dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Omdat eiseres tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid.
Omdat pas recht bestaat op een ZW-uitkering bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, heeft het UWV de ZW-uitkering terecht beëindigd per 21 december 2020.
8.
Conclusie
Gelet op het voorgaande heeft het UWV de bezwaren terecht ongegrond verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.A. Karsten-Badal, rechter, in aanwezigheid van mr. S.A. de Roo, griffier, op 1 juni 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.