ECLI:NL:RBZWB:2022:3083

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 juni 2022
Publicatiedatum
7 juni 2022
Zaaknummer
20/6508
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T. Peters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen legesnota voor huwelijksvoltrekking

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Schouwen-Duiveland. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen een nota leges die was verzonden in verband met de voltrekking van haar huwelijk op 24 mei 2019. De nota omvatte een bedrag van € 677,50 voor de huwelijksvoltrekking en € 34,40 voor een trouwboekje. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond, waarna de belanghebbende op 18 mei 2020 beroep instelde.

De zitting vond plaats op 12 mei 2022 in Middelburg, waarbij de belanghebbende niet aanwezig was. De rechtbank ontving de uitnodiging voor de zitting retour, maar constateerde dat de belanghebbende nog steeds op het opgegeven adres ingeschreven stond. De heffingsambtenaar was vertegenwoordigd op de zitting. De belanghebbende voerde aan dat de leges te hoog waren vastgesteld, omdat er geen gemeentelijk ambtenaar was ingeschakeld voor de huwelijksvoltrekking en de gemeente de kosten voor de gekozen trouwambtenaar niet had vergoed.

De rechtbank overwoog dat de heffingsambtenaar bevoegd was om leges te heffen en dat er geen rechtstreeks verband hoeft te bestaan tussen de hoogte van de leges en de omvang van de door de gemeente geleverde diensten. De rechtbank oordeelde dat de stelling van de belanghebbende niet voldoende was onderbouwd en dat de heffingsambtenaar voldoende had aangetoond dat er kosten waren gemaakt voor de aanstelling van de trouwambtenaar. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees een proceskostenvergoeding af.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
Zaaknummers BRE 20/6508

uitspraak van 23 juni 2022 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[belanghebbende], belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Schouwen-Duiveland, de heffingsambtenaar.

ProcesverloopDe heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een nota leges ([nummer]) – met dagtekening 10 juli 2019 – verzonden in verband met het voltrekken van een huwelijk op 24 mei 2019 (€ 677,50) en een trouwboekje (€ 34,40).

Belanghebbende heeft daar bezwaar tegen gemaakt bij brief van 30 juli 2019. De heffingsambtenaar heeft dat bezwaar bij uitspraak op bezwaar van 28 april 2020 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft daar op 18 mei 2020 beroep tegen ingesteld.
De beroepen zijn behandeld op zitting in Middelburg op 12 mei 2022. Belanghebbende was daarbij niet aanwezig. De aangetekende uitnodiging voor de zitting die naar belanghebbende is verzonden heeft de rechtbank retour ontvangen. Uit de BRP bleek dat belanghebbende nog steeds ingeschreven stond op het door haar opgegeven adres. De uitnodiging is vervolgens opnieuw en per gewone post naar belanghebbende toegezonden. De heffingsambtenaar heeft zich op zitting laten vertegenwoordigen door [heffingsambtenaar].

Overwegingen

1. Gronden
Belanghebbende heeft in beroep – kort samengevat – aangevoerd dat de heffingsambtenaar het legesbedrag te hoog heeft vastgesteld. Ter onderbouwing van dat standpunt heeft zij aangevoerd dat voor het voltrekken van het huwelijk geen gebruik is gemaakt van een gemeentelijk ambtenaar van de burgerlijke stand en dat de gemeente de door belanghebbende gekozen trouwambtenaar niet heeft bekostigd. Gelet daarop is niet redelijk noch begrijpelijk om de volledige hoogte van de leges (€ 677,50) in rekening te brengen.

2. Wettelijk kader

2.1
In de Verordening op de heffing en de invordering van leges
Schouwen-Duiveland 2019 (Legesverordening) staat dat onder de naam ‘leges’ rechten worden geheven voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten: bijvoorbeeld het volstrekken van een huwelijk. De persoon ten behoeve van wie de dienst is verleend is daar belastingplichtig voor. [1]
2.2
In de tarieventabel bij de Legesverordening staan de maatstaven en tarieven die worden gehanteerd bij het heffen van de leges. [2] Voor de voltrekking van een huwelijk bedraagt het tarief € 677,50. [3]
3. Beoordeling
3.1
Tussen partijen is niet in geschil dat de heffingsambtenaar bevoegd was om leges te heffen, maar is in geschil of de heffingsambtenaar de legesnota voor het juiste bedrag heeft opgelegd.
3.2
De rechtbank stelt voorop dat voor zover belanghebbende de mening is toegedaan dat de in rekening gebrachte leges niet in verhouding staan tot de handelingen die de medewerkers van de gemeente moeten verrichten bij de huwelijksvoltrekking, deze beroepsgrond niet slaagt. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad [4] hoeft geen rechtstreeks verband te bestaan tussen de hoogte van de leges en de omvang van de ter zake van gemeentewege verstrekte diensten. Ook hoeft geen verband te bestaan tussen de hoogte van de leges en de voor die dienst door de gemeente gemaakte kosten. Ten overvloede wijst de rechtbank er ook nog op dat de stelling van belanghebbende dat de huwelijksvoltrekking is geschied door een eigen Buitengewoon Ambtenaar Burgerlijke Stand en dat dit voor de gemeente niet of nauwelijks kosten met zich brengt, naar het oordeel van de rechtbank door de heffingsambtenaar ook voldoende weersproken. In het verweerschrift schrijft de heffingsambtenaar namelijk dat de eigen trouwambtenaar aangesteld moet worden voor één dag. Ter zitting heeft de heffingsambtenaar daar nog aan toegevoegddat daar wel kosten voor zijn gemaakt.
4. Conclusie
4.1
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het beroep ongegrond verklaren.
4.2
Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, rechter, in aanwezigheid van mr. N. van Asten, griffier, op 23 juni 2022 en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier, rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.Artikel 2, onder a, en artikel 3 van de Legesverordening.
2.Artikel 5, onder a, van de Legesverordening.
3.1.1.1.2 van de tarieventabel.
4.HR 18 september 1991, ECLI:NL:HR:1991:BH8250.