ECLI:NL:RBZWB:2022:3083
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Peters
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen legesnota voor huwelijksvoltrekking
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Schouwen-Duiveland. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen een nota leges die was verzonden in verband met de voltrekking van haar huwelijk op 24 mei 2019. De nota omvatte een bedrag van € 677,50 voor de huwelijksvoltrekking en € 34,40 voor een trouwboekje. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond, waarna de belanghebbende op 18 mei 2020 beroep instelde.
De zitting vond plaats op 12 mei 2022 in Middelburg, waarbij de belanghebbende niet aanwezig was. De rechtbank ontving de uitnodiging voor de zitting retour, maar constateerde dat de belanghebbende nog steeds op het opgegeven adres ingeschreven stond. De heffingsambtenaar was vertegenwoordigd op de zitting. De belanghebbende voerde aan dat de leges te hoog waren vastgesteld, omdat er geen gemeentelijk ambtenaar was ingeschakeld voor de huwelijksvoltrekking en de gemeente de kosten voor de gekozen trouwambtenaar niet had vergoed.
De rechtbank overwoog dat de heffingsambtenaar bevoegd was om leges te heffen en dat er geen rechtstreeks verband hoeft te bestaan tussen de hoogte van de leges en de omvang van de door de gemeente geleverde diensten. De rechtbank oordeelde dat de stelling van de belanghebbende niet voldoende was onderbouwd en dat de heffingsambtenaar voldoende had aangetoond dat er kosten waren gemaakt voor de aanstelling van de trouwambtenaar. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees een proceskostenvergoeding af.