ECLI:NL:RBZWB:2022:3118

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 juni 2022
Publicatiedatum
8 juni 2022
Zaaknummer
AWB- 21_3421
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.A.M.L. van der Sande
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging WIA-uitkering en geschiktheid voor arbeid na medische beoordeling

In deze zaak heeft eiseres, een begeleidingsmedewerker, beroep ingesteld tegen de beëindiging van haar WIA-uitkering door het UWV. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 7 juni 2022 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiseres ontving sinds 2011 een WIA-uitkering op basis van 80 tot 100% arbeidsongeschiktheid, maar het UWV beëindigde deze uitkering per 8 november 2020 na een herbeoordeling. Eiseres heeft aangevoerd dat haar medische klachten en beperkingen onvoldoende zijn erkend door het UWV. Tijdens de zitting op 26 april 2022 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, bijgestaan door haar gemachtigde, terwijl het UWV werd vertegenwoordigd door een verzekeringsarts.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV een zorgvuldige medische beoordeling heeft uitgevoerd, waarbij rekening is gehouden met de klachten van eiseres. De verzekeringsartsen hebben vastgesteld dat eiseres niet volledig arbeidsongeschikt is en dat zij in staat is om bepaalde werkzaamheden te verrichten, mits deze zijn afgestemd op haar beperkingen. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres, waaronder haar stelling dat zij niet in staat is om te werken, verworpen. De rechtbank concludeert dat de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres op 25,71% is vastgesteld, wat onder de vereiste 35% ligt voor het recht op een WIA-uitkering. Daarom heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en de beëindiging van de uitkering door het UWV bevestigd.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/3421 WIA

uitspraak van 7 juni 2022 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,

gemachtigde: mr. J.L.A.M. van Os,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 30 juni 2021 (bestreden besluit) van het UWV over de beëindiging van haar uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA).
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 26 april 2022. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.F.C.A.M. Weterings.

Overwegingen

1.
Feiten
Eiseres is werkzaam geweest als begeleidingsmedewerker voor 31,95 uur per week. Voor dat werk is zij op 29 september 2009 uitgevallen vanwege psychische klachten. Eiseres heeft vanaf 27 september 2011 een uitkering op grond van de WIA ontvangen op basis van 80 tot 100% arbeidsongeschiktheid. In de loop van de jaren is eiseres bij herbeoordelingen, op medische dan wel op arbeidskundige gronden, 80 tot 100% arbeidsongeschikt gebleven.
Eiseres heeft op 29 mei 2020 een melding toegenomen klachten (vanaf 1 november 2019) ingediend. Bij besluit van 7 september 2020 (primair besluit) heeft het UWV de WIA-uitkering beëindigd met ingang van 8 november 2020.
Bij het bestreden besluit is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
2.
Omvang geschil
In geschil is of het UWV terecht de WIA-uitkering heeft beëindigd per 8 november 2020.
3.
Wettelijk kader
In artikel 4, eerste lid, van de Wet WIA is bepaald dat volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
Volgens artikel 5 van de Wet WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, maar die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Dit betekent dat pas recht op uitkering bestaat bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer.
Van belang is dan ook:
- of eiseres medische beperkingen heeft en
- of zij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te verwerven.
4.
Medische beoordeling
Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapportages van een arts (gecontrasigneerd door een verzekeringsarts) en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
4.1
Arts [naam arts] heeft het dossier bestudeerd en eiseres op het spreekuur van
7 augustus 2020 onderzocht. Er heeft alleen een psychisch onderzoek plaatsgevonden. De arts stelt als diagnoses gegeneraliseerde angst, ADD en astma. De klachten van eiseres zijn passend bij de onderhavige ziektebeelden en het klachtengeheel is consistent en plausibel in het medische referentiekader van de gediagnosticeerde aandoeningen. De arts heeft eiseres nog gewezen op een behandeloptie, namelijk een derdelijns centrum als Altrecht. Ten tijde van de beoordeling staat eiseres niet onder behandeling en neemt zij nagenoeg geen medicatie.
Eiseres is aangewezen op werk zonder veelvuldige deadlines of productiepieken en op werk zonder leidinggevende aspecten. De werksituatie moet voorspelbaar zijn, waarbij eiseres niet flexibel hoeft in te spelen op sterk wisselende uitvoeringsomstandigheden of inhoud. Conflicthantering is verminderd, eiseres kan samenwerken maar met een eigen vooraf afgebakende deeltaak. Eiseres is aangewezen op werk in een niet te drukke omgeving en gebaat bij regelmaat en structuur. Daarom is eiseres beperkt voor werk in de avond, nacht of in ploegendienst.. Eiseres is beperkt door een verhoogd persoonlijk risico: zij moet ladders, hoogtes, stellingen en steigers vermijden evenals gevaar opleverende machines, gevaarlijk draaiende machineonderdelen en het werken met of op rijdende machines. Beroepsmatig autorijden is gecontra-indiceerd. Oppervlakkig contact met hulpbehoevenden is niet beperkt. Eiseres is aangewezen op overzichtelijke, duidelijke, enkelvoudige taken die niet geestdodend/eentonig zijn. Eiseres is verder beperkt voor het werken in een stoffige omgeving en voor het werk in omgevingen waar in de lucht prikkelende (soldeer)gassen en dampen voorkomen. De arts neemt geen urenbeperking aan.
Verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) [naam verzekeringsarts b&b] heeft de telefonische hoorzitting op 27 mei 2021 bijgewoond. De verzekeringsarts b&b stelt dat eiseres coöperatief is en adequate antwoorden geeft. De aandacht is te trekken en te behouden, zonder af te dwalen. Het denken is coherent en eiseres kan haar verhaal vertellen en feiten benoemen. Volgens de verzekeringsarts b&b is eiseres per datum in geding op de juiste wijze beoordeeld. Er is geen sprake van geen benutbare mogelijkheden (GBM), omdat eiseres niet is opgenomen, niet bedlegerig is en niet ADL-afhankelijk is, terwijl gezien haar dagelijks activiteitenniveau geen sprake is van persoonlijk en sociaal disfunctioneren door een ernstige psychiatrische aandoening.. Eiseres heeft een gevuld dagverhaal en uit de primaire rapportage volgt dat de ervaren krachten en belemmeringen voldoende aan de orde zijn gesteld. Er heeft een voldoende uitgebreid, voldoende op de klachten gericht medisch onderzoek plaatsgevonden. De conclusie is gebaseerd op dossiergegevens, de anamnese en het eigen onderzoek. De verzekeringsarts b&b overweegt dat er geen bijzonderheden zijn gemist. Bij het primaire onderzoek zijn geen bijzonderheden ten aanzien van de psyche waargenomen noch vegetatieve kenmerken die op angst of spanning wijzen. Medicatie wordt alleen zo nodig gebruikt en pas tijdens de bezwaarprocedure heeft eiseres het medicatiegebruik weer hervat. De verzekeringsarts b&b overweegt dat op basis van de standaard ‘Duurbelastbaarheid in arbeid’ er geen reden bestaat om een urenbeperking toe te kennen. Er is geen sprake van verminderde beschikbaarheid door een opname of therapie, en er is geen stoornis in de energiehuishouding door een energietekort, een te groot energieverbruik dan wel vanwege de recuperatiemogelijkheden. Eiseres slaapt ‘s nachts ook redelijk en is gedurende de dag actief waarbij zij ook wandelt. Er is geen sprake van structureel slapen overdag en verder is geen sprake van een aandoening waarbij een patroon tot grensoverschrijding bestaat of sprake is van zelfoverschatting of beperkt ziektebesef waarmee preventief een urenbeperking zou moeten worden aangenomen. De verzekeringsarts b&b handhaaft de primaire beoordeling.
De beperkingen en de belastbaarheid van eiseres zijn neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 17 augustus 2020.
4.2
Eiseres heeft tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd – onder verwijzing naar de bezwaargronden – dat het UWV onvoldoende rekening heeft gehouden met de vele fysieke en psychische pijnen, klachten en beperkingen van eiseres. Het is voor eiseres al nauwelijks mogelijk om ADL-taken uit te voeren, laat staan dat zij kan werken. Eiseres meent dat haar beperkingen zijn onderschat. Hierbij verwijst eiseres naar het gegeven dat zij vanaf 2009 volledig arbeidsongeschikt is geweest, dat er jarenlang een urenbeperking heeft gegolden en dat in het verleden wel rekening is gehouden met de noodzaak tot recuperatie.
4.3
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Uit de rapportages van de verzekeringsartsen blijkt dat zij op de hoogte waren van de door eiseres gestelde klachten, waaronder de psychische klachten. Nu ten tijde in geding geen sprake (meer) is van ‘geen benutbare mogelijkheden’ hebben de verzekeringsartsen op goede gronden een FML opgesteld. Bij de opstelling van de FML is met het geobjectiveerde deel van de klachten rekening gehouden. Er zijn meerdere beperkingen aangenomen op persoonlijk en sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen en werktijden. Eiseres heeft in beroep geen nieuwe informatie en geen nieuwe gronden ingediend. De rechtbank heeft geen aanleiding te twijfelen aan de belastbaarheid die de verzekeringsartsen hebben aangenomen. Daarbij is in aanmerking genomen dat de voor eiseres vastgestelde beperkingen specifiek en individueel op haar zijn afgestemd. De beroepsgrond ter zake de ADL-taken wijst de rechtbank af, omdat uit het dagverhaal in de rapportage van de primaire arts volgt dat eiseres zichzelf verzorgt, kookt en haar huishouden zelf doet. De rechtbank kan ook de redenering van de verzekeringsarts b&b volgen om geen urenbeperking meer aan te nemen. Dat het UWV bij eerdere beoordelingen wel een urenbeperking heeft aangenomen, betekent niet dat het UWV bij een nieuwe beoordeling daartoe weer gehouden is. Door de verzekeringsarts b&b is gemotiveerd waarom op de datum in geding geen sprake is van een omstandigheid uit de standaard ‘Duurbelasting in arbeid’. Daarbij heeft de arts zich op het standpunt kunnen stellen (blijkens de rapportage van de arbeidsdeskundige van 3 september 2020) dat, indien eiseres werkt in werk waarbij rekening wordt gehouden met de in de FML opgenomen beperkingen, een additionele urenbeperking niet is vereist en van overbelasting geen sprake is. De stelling van eiseres dat zij haar vrijwilligerswerk niet kan volhouden, onderbouwt niet de noodzaak tot een urenbeperking, omdat niet gebleken is dat dat werk afdoende is afgestemd op de beperkingen van eiseres, zoals neergelegd in de FML. Voorts ontbreekt andersluidende medische informatie.
Niet gebleken is dat in de FML van 17 augustus 2020 de beperkingen van eiseres zijn onderschat. Voor de verdere beoordeling gaat de rechtbank dan ook uit van de belastbaarheid die is neergelegd in die FML.
4.4
De in beroep verzochte benoeming van een door de rechtbank te benoemen onafhankelijke deskundige wijst de rechtbank af. De rechtbank overweegt – onder verwijzing naar het zogenoemde Korosec-arrest [1] en de toepassing hiervan door de Centrale Raad van Beroep – dat er in casu een zorgvuldig onderzoek door de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft plaatsgevonden. Eiseres heeft volgens de rechtbank geen belemmeringen ondervonden bij de onderbouwing van haar standpunt dat het UWV de beperkingen heeft onderschat. Van strijd met ‘equality of arms’ is geen sprake. Verder ziet de rechtbank inhoudelijk geen aanknopingspunten voor de stelling van eiseres dat het UWV haar klachten en beperkingen onderschat heeft.
5.
Geschiktheid voor de functies
5.1
Een arbeidsdeskundige van het UWV heeft, rekening houdend met de vastgestelde FML, de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: medewerker postverzorging (intern) (Sbc-code 315140), controleur, tester elektrotechnische apparatuur (Sbc-code 267060) en medewerker tuinbouw (planten, bloemen en vruchten) (Sbc-code 111010).
5.2
Eiseres heeft geen arbeidskundige gronden aangevoerd. De rechtbank is van oordeel dat de functie medewerker postverzorging (intern) niet aan de schatting ten grondslag gelegd kan worden, omdat eiseres (die snel afgeleid is) beperkt is voor het werken in kantoortuinen met veel werkplekken en zonder afscheidingsmogelijkheden (item 1.9.4. van de FML). Uit de resultaat eindselectie van deze functie kan de rechtbank niet het aantal werkplekken en collega’s afleiden, en ook niet dat de kantoortuin afscheidingen omvat. Om die reden mag deze functie niet aan de schatting ten grondslag worden gelegd. Dit heeft enkel als gevolg dat de schatting is gebaseerd op de overige twee in rechtsoverweging 5.1 aangegeven functies, aangevuld met de functie medewerker reprografie-copyservice (SBC-code 211031). De mediane loonwaarde is dan € 11,56. De mate van arbeidsongeschiktheid komt uit op 25,71% [2] .
De rechtbank ziet geen reden om te oordelen dat de overige voor eiseres geselecteerde functies in medisch opzicht niet passend zijn. De rechtbank verwijst naar het rapport van de arbeidsdeskundige van 3 september 2020
.Daarin is inzichtelijk gemotiveerd dat, uitgaande van de vastgestelde beperkingen, eiseres de werkzaamheden kan verrichten die verbonden zijn aan deze functies. Tevens volgt uit de rapportage dat op meerdere verschillende momenten de arbeidsdeskundige met de arts heeft overlegd over de te duiden functies en dat de reactie van eiseres aan de arts is teruggekoppeld. Dat geldt ook voor item 1.9.10 van de FML (overzichtelijke, duidelijke, enkelvoudige taken (geen meerdere werkzaamheden tegelijk) die niet geestdodend/eentonig zijn). In de primaire fase en ter zitting heeft eiseres betoogd dat, gelet op haar opleidingsniveau, de geduide functies wel geestdodend zijn. In het rapport van de arbeidsdeskundige is, na overleg met de arts, echter afdoende gemotiveerd dat de aandoening van eiseres leidt tot klachten indien sprake is van complexere, onoverzichtelijke en onduidelijke taken. Geestdodend werk betreft continu herhalende enkelvoudige taken. Werken onder niveau is niet geestdodend, omdat het niveau daartoe niet bepalend is, maar het soort werk. De rechtbank kan deze toelichting volgen. Het standpunt van eiseres dat zij niet in staat is de geduide functies te verrichten, vloeit voort uit zijn opvatting dat haar medische beperkingen zijn onderschat. Zoals de rechtbank in overweging 4.3 heeft geconcludeerd is die opvatting niet juist.
6.
Mate van arbeidsongeschiktheid
Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies zou kunnen verdienen, geldt dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Omdat eiseres tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid.
Dit betekent dat de mate van arbeidsongeschiktheid per 1 november 2019 wordt vastgesteld op 25,71%
.Omdat pas recht bestaat op een WIA-uitkering bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, heeft het UWV de WIA-uitkering terecht beëindigd per 8 november 2020.
Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.
7.
Proceskosten en griffierecht
Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard, is er geen reden voor een proceskostenveroordeling,

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van der Sande, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J.E. Loontjens, griffier, op 7 juni 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Voetnoten

1.EHRM 8 oktober 2015, ECLI:CE:ECHR:2015:1008JUD007721212.
2.((€ 15,56 -/- € 11,56) / € 15,56) * 100%.