ECLI:NL:RBZWB:2022:3124

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 juni 2022
Publicatiedatum
9 juni 2022
Zaaknummer
C/02/394335 / HA RK 22-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • M. van 't Nedereind
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door glazen wand in balieruimte

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 juni 2022 een mondelinge uitspraak gedaan in een deelgeschilprocedure. De verzoeker, die tegen een glazen wand van een balieruimte is gelopen en letsel heeft opgelopen, vordert schadevergoeding van de eigenaar van het gebouw, de besloten vennootschap Metaalhandel B.V., en diens verzekeraar Achmea Schadeverzekeringen NV. De kern van de zaak is de vraag of de eigenaar aansprakelijk is voor de schade op basis van artikel 6:174 van het Burgerlijk Wetboek, dat betrekking heeft op de aansprakelijkheid voor gebrekkige opstallen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de balieruimte geen gebrekkige opstal is. De rechter heeft overwogen dat de opstal voldoet aan de eisen die men in de gegeven omstandigheden mag stellen. De balieruimte is klein en de glazen wand is duidelijk zichtbaar door de brede witte kozijnen. De rechter oordeelt dat de aanwezigheid van een sticker niet relevant is voor de beoordeling van de gebrekkigheid van de opstal. Bovendien is er geen bewijs dat er eerder vergelijkbare ongevallen hebben plaatsgevonden, wat de beoordeling van de gebrekkigheid verder ondersteunt.

De rechtbank heeft het verzoek van de verzoeker afgewezen en de kosten van de deelgeschilprocedure op nihil begroot, omdat er onvoldoende onderbouwing was voor de geleden schade. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. M. van 't Nedereind, in aanwezigheid van de griffier, en het proces-verbaal is opgemaakt en verzonden op 8 juni 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster II handelszaken
Breda
zaak/rolnr.: C/02/394335 / HA RK 22-23
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 7 juni 2022
in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
advocaat mr. A.H.M. de Jonge te 's-Gravenhage
tegen

1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

METAALHANDEL [belanghebbende] B.V.,
gevestigd te Sprundel,
2. de naamloze vennootschap
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN NV,
gevestigd te Tilburg,
belanghebbenden,
advocaat mr. B.M. Stroetinga te Eindhoven.
Partijen zullen hierna [verzoeker] , [belanghebbende] en Achmea worden genoemd.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van het verzoek ex artikel 1019w Rv.
Aanwezig zijn mr. [voorletters] van ‘t Nedereind, rechter, en mr. [griffier] , griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen
 [verzoeker] , bijgestaan door mr. De Jonge;
 Namens [belanghebbende] : de heer M. [belanghebbende] , directeur eigenaar,
 Namens Achmea: mevrouw [naam] , juridisch adviseur, beiden bijgestaan door mr. Stroetinga.

1.Het verloop van de procedure

In deze zaak heeft vandaag een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De aantekeningen van de zitting bevinden zich in het dossier. De rechter heeft daarna de zitting voor korte tijd geschorst. Na hervatting van de zitting heeft de rechter in aanwezigheid van beide partijen mondeling uitspraak gedaan. Daarvan is ingevolge artikel 30p, lid 3, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dit proces-verbaal opgemaakt.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
Deze zaak gaat over een hele vervelende val, waarvan [verzoeker] aangeeft dat de gevolgen voor hem tot op de dag van vandaag ingrijpend zijn. De vraag die nu beantwoord moet worden is of [belanghebbende] , als eigenaar van de opstal, aansprakelijk is voor de schade van [verzoeker] , doordat die tegen de glazen wand van de balieruimte is gelopen en daarbij letsel heeft opgelopen.

3.De motivering

3.1.
Dat is in het algemeen een vraag die in een deelgeschilprocedure aan de orde kan worden gesteld en een positieve beantwoording van die vraag zal er vermoedelijk ook voor zorgen dat partijen met elkaar in onderhandeling kunnen gaan.
3.2.
Maatstaf voor deze aansprakelijkheid volgt uit de wet en uit jurisprudentie. Partijen verschillen daarover niet van mening.
3.2.1.
Beoordeeld moet worden of de opstal (in dit geval: de balieruimte) voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen. Het gaat dan om de vraag of de opstal, objectief gezien, deugdelijk is, gelet op het te verwachten gebruik en met het oog op voorkoming van gevaar voor personen en zaken. Daarbij is ook van belang hoe groot de kans op verwezenlijking van het gevaar is en welke onderhouds- en veiligheidsmaatregelen mogelijk en redelijkerwijs te vergen zijn. Bij de beoordeling van de gebrekkigheid van de opstal moet rekening gehouden worden met aard, functie en fysieke toestand van de opstal en het te verwachten gebruik ervan door derden. Als de opstal niet voldoet aan de eisen, en daardoor gevaar oplevert, dan is de eigenaar van de opstal aansprakelijk als het gevaar zich verwezenlijkt.
3.3.
Als de rechter die maatstaf toepast op deze zaak, dan is het oordeel dat de balieruimte geen gebrekkige ruimte is. Dat betekent dat [belanghebbende] niet aansprakelijk is.
3.3.1.
Het is een kleine ruimte, waar je maar even binnen bent, en je hoeft eigenlijk alleen maar om te draaien om door dezelfde deur terug naar buiten te gaan. Door de brede witte kozijnen is duidelijk dat het om een glazen wand gaat. Aangenomen mag bovendien worden dat je merkt dat je ‘binnen’ staat, wat niet zo zou zijn als het aan de zijkant open is. Er is nu een sticker geplaatst. Wat de rechter betreft is onvoldoende duidelijk dat die sticker verschil had gemaakt in het opmerken dat het geen opening was maar een glazen wand, naast de fysieke kenmerken die zojuist al zijn genoemd. Ook zonder sticker is geen sprake van een gebrekkige opstal.
3.3.2.
Of [verzoeker] die dag al vaker binnen was geweest, en anderhalve week eerder, is niet zo relevant, omdat bovenstaande beoordeling ook geldt voor iemand die voor de eerste keer daar binnen komt. Als iemand daar vaker binnen is geweest, mag meer bekendheid met de ruimte worden verwacht, maar ook voor een bezoeker zonder die bekendheid is de ruimte niet gebrekkig. Of er vaker vergelijkbare ongevallen hebben plaatsgevonden, is niet gebleken, en daardoor onvoldoende specifiek om in de beoordeling rekening mee te houden.
3.4.
De kosten van de deelgeschilprocedure begroot de rechter op nihil, nu onvoldoende is onderbouwd dat er schade is geleden. Er is verweer op gevoerd in het verweerschrift, dan had het op de weg van [verzoeker] gelegen om op zijn minst inzage te verstrekken in de polisvoorwaarden. Omdat geen aansprakelijkheid wordt aangenomen, zou er ook geen veroordeling in de deelgeschilkosten zijn uitgesproken indien deze niet op nihil zouden zijn begroot.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
wijst het verzoek af.
Deze mondelinge uitspraak is gedaan door mr. Van ‘t Nedereind, rechter, en in het openbaar uitgesproken in de aanwezigheid van de griffier, waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat is verzonden op 8 juni 2022.
Waarvan proces-verbaal,
de griffier, de rechter,