ECLI:NL:RBZWB:2022:3133

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 juni 2022
Publicatiedatum
9 juni 2022
Zaaknummer
AWB- 22_2100 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking bijstandsuitkering

In deze zaak heeft verzoekster bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland, waarin haar bijstandsuitkering werd ingetrokken. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Op 20 april 2022 heeft het college echter een nieuwe bijstandsuitkering toegekend aan verzoekster, met ingang van 7 april 2022. Hierop heeft verzoekster haar verzoek om een voorlopige voorziening ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen. Volgens de voorzieningenrechter was er geen sprake van geheel of gedeeltelijk tegemoetkomen door het college aan verzoekster, omdat het besluit van 20 april 2022 niet het bestreden besluit herzag of introk, maar betrekking had op een nieuwe bijstandsaanvraag. Dit betekent dat verzoekster niet voldeed aan de voorwaarden voor vergoeding van de gemaakte proceskosten. Ook werd er geen aanleiding gezien om het college te veroordelen tot vergoeding van het door verzoekster betaalde griffierecht.

De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt op 8 juni 2022. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/2100 PW VV
uitspraak van 8 juni 2022 van de voorzieningenrechter op het verzoek om veroordeling in de proceskosten in de zaak tussen

[naam verzoekster] (verzoekster), te [woonplaats] ,

gemachtigde: mr. B.G.M. de Ruijter,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland(het college), verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van 5 april 2022 (bestreden besluit) over de intrekking van haar bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen met betrekking tot dit besluit.
In een besluit van 20 april 2022 heeft het college een (nieuwe) bijstandsuitkering toegekend aan verzoekster met ingang van 7 april 2022. Vervolgens heeft verzoekster haar verzoek om een voorlopige voorziening ingetrokken, met het verzoek het college te veroordelen in de proceskosten. Het college heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid hierop te reageren middels een brief van 10 mei 2022.
De voorzieningenrechter heeft, met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb in samenhang bezien met artikel 8:84, vijfde lid, van de Awb, kan de voorzieningenrechter, indien het verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het verzoekschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten.
2. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is hier geen sprake van geheel of gedeeltelijk tegemoetkomen door het college aan verzoekster. Met het besluit van 20 april 2022 heeft het college het bestreden besluit namelijk niet herzien of ingetrokken, maar heeft het beslist op een (nieuwe) bijstandsaanvraag die verzoeker op 7 april 2022 heeft ingediend. Het besluit van 20 april 2022 heeft betrekking op een nieuwe periode, en is niet genomen naar aanleiding van verzoeksters bezwaren tegen het bestreden besluit. Hieruit volgt dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor vergoeding van de gemaakte proceskosten. Het verzoek daartoe zal dan ook worden afgewezen.
3. De voorzieningenrechter ziet evenmin aanleiding om het college te veroordelen tot vergoeding van het door verzoekster betaalde griffierecht.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.I.P. Buteijn, griffier, op 8 juni 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.