ECLI:NL:RBZWB:2022:3278
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van een aanvraag tot wijziging van persoonsgegevens in de basisregistratie personen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 juni 2022, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag tot wijziging van persoonsgegevens in de basisregistratie personen (brp) beoordeeld. Eiser had zijn aanvraag op 21 februari 2020 ingediend, maar deze werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rucphen. Het college handhaafde deze afwijzing in een bestreden besluit op 26 februari 2021, waarop eiser in beroep ging. De rechtbank heeft de zaak op 25 maart 2022 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk en een vertegenwoordiger van het college.
De rechtbank oordeelt dat het college de afwijzing van de aanvraag op goede gronden heeft gedaan. Eiser had verzocht om correctie van zijn geregistreerde gegevens, maar het college stelde vast dat de overgelegde documenten niet onomstotelijk konden aantonen dat deze gegevens op eiser betrekking hadden. De rechtbank verwijst naar de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die stelt dat de gegevens in de brp betrouwbaar moeten zijn. Eiser had documenten overgelegd ter onderbouwing van zijn verzoek, maar de rechtbank concludeert dat er grote twijfels bestaan over de authenticiteit van deze documenten en de identiteit van eiser.
De rechtbank komt tot de conclusie dat het college terecht het verzoek van eiser heeft afgewezen, en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.