ECLI:NL:RBZWB:2022:3301

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 mei 2022
Publicatiedatum
20 juni 2022
Zaaknummer
C/02396872 JE RK 22-703
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Toekoen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervanging van gecertificeerde instelling in jeugdzorgzaak

In deze zaak heeft de kinderrechter op 17 mei 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot vervanging van de gecertificeerde instelling die verantwoordelijk is voor de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige1] en [minderjarige2]. Deze minderjarigen waren sinds 29 september 2021 onder toezicht gesteld van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (WSS) voor een periode van één jaar. Het verzoek tot vervanging werd ingediend door WSS op 21 april 2022, waarin werd verzocht om vervanging door Stichting Jeugdbescherming Brabant (JBB) voor de verdere uitvoering van de ondertoezichtstelling. De kinderrechter heeft vastgesteld dat WSS nog geen jeugdzorgwerker had aangewezen in deze zaak.

De kinderrechter heeft de belanghebbenden, waaronder de ouders van de minderjarigen, de mogelijkheid geboden om een mondelinge behandeling aan te vragen. De moeder heeft aanvankelijk aangegeven een mondelinge behandeling te wensen, maar heeft dit later ingetrokken. De vader heeft niet gereageerd op de uitnodiging voor een mondelinge behandeling. Gezien het ontbreken van een verzoek voor een mondelinge behandeling en de overgelegde stukken, heeft de kinderrechter besloten dat een mondelinge behandeling niet nodig was.

De kinderrechter heeft geoordeeld dat de vervanging van WSS door JBB gerechtvaardigd is, nu JBB zich bereid heeft verklaard de uitvoering van de ondertoezichtstelling over te nemen en er geen bezwaren zijn geuit door de belanghebbenden. De kinderrechter heeft JBB aangewezen als de nieuwe gecertificeerde instelling die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling en heeft WSS vervangen met ingang van de uitspraak. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de mogelijkheid tot hoger beroep is aangegeven.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/396872 / JE RK 22-703
Datum uitspraak: 17 mei 2022

Beschikking vervanging gecertificeerde instelling

in de zaak van

WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING & JEUGDRECLASSERING,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (GI),
gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[minderjarige1] , geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige1] ,

[minderjarige2] , geboren op [geboortedatum] 2016 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. H. van der Sluis-Westerlaan te Oosterhout.

[vader] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. S. Klootwijk te Breda.
De kinderrechter merkt als informant aan:

STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,

hierna te noemen JBB,
gevestigd te Roosendaal.

Het procesverloop

Op 21 april 2022 heeft de kinderrechter van de GI een verzoek tot vervanging GI met bijlagen ontvangen.
De GI heeft aangegeven een mondelinge behandeling van het verzoek niet nodig te vinden.
Aan de belanghebbenden is bij brief van gevraagd of één van hen een mondelinge behandeling van het verzoek wenst, overeenkomstig de bepaling in artikel 6.1 van het procesreglement civiel jeugdrecht.
Binnen de daartoe gegeven termijn heeft de kinderrechter van de vader geen reactie ontvangen.
De moeder heeft op deze brief wel gereageerd en aangegeven een mondelinge behandeling te wensen. Zij is hier echter bij e-mail van 16 mei 2022 op terug gekomen. Zij geeft aan, nu zij het verzoek begrijpt, naar de kinderrechter begrijpt geen mondelinge behandeling te wensen.

De feiten

Bij beschikking van de kinderrechter van 29 september 2021 zijn [minderjarige1] en [minderjarige2] onder toezicht gesteld van de GI met ingang van 29 september 2021 tot 29 september 2022.

Het verzoek

De GI verzoekt de kinderrechter om haar als gecertificeerde instelling die de ondertoezichtstelling over [minderjarige1] en [minderjarige2] uitvoert, te vervangen door JBB, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

De beoordeling

Ingevolge artikel 1:259 van het Burgerlijk Wetboek kan de kinderrechter de gecertificeerde instelling die het toezicht heeft, vervangen door een andere gecertificeerde instelling, op verzoek van, voor zover hier van belang de gecertificeerde instelling die het toezicht heeft.
Door de GI is bij haar verzoekschrift aangegeven dat zij geen behoefte heeft aan een mondelinge behandeling. Door de vader is niet gereageerd op de brief van
van de griffier, waarin is vermeld dat, wanneer de belanghebbenden dat willen, het verzoek kan worden besproken tijdens een mondelinge behandeling. Door de moeder is aangegeven dat zij geen mondelinge behandeling wenst. De kinderrechter stelt gelet op de overgelegde stukken vast dat een mondelinge behandeling niet nodig is.
De kinderrechter is van oordeel dat de GI dient te worden vervangen door JBB als gecertificeerde instelling die de ondertoezichtstelling over [minderjarige1] en [minderjarige2] uitvoert, nu de instroomstop van JBB is beëindigd en de betrokkenen tot de doelgroep van JBB behoren.
JBB heeft zich bereid verklaard om de uitvoering van de ondertoezichtstelling van de GI over te nemen en de belanghebbenden hebben hiertegen geen bezwaren geuit. De kinderrechter zal de GI daarom vervangen door JBB als de gecertificeerde instelling die belast is met de verdere uitvoering van de ondertoezichtstelling.
Uit het verzoek blijkt dat in deze zaak nog geen jeugdzorgwerker van de GI is aangewezen. Aan JBB wordt dan ook dringend verzocht zo spoedig mogelijk een jeugdzorgwerker te belasten met de uitvoering van de ondertoezichtstelling.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

De beslissing

De kinderrechter:
vervangt de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en jeugdreclassering met ingang van heden door de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Brabant, locatie Roosendaal, als de gecertificeerde instelling die belast is met de verdere uitvoering van de ondertoezichtstelling;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2022 door mr. Toekoen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van Van Dijke, als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.