ECLI:NL:RBZWB:2022:3317

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 juni 2022
Publicatiedatum
20 juni 2022
Zaaknummer
C/02/397652 FA RK 22-2177
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Beer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz)

Op 3 juni 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een verzoek om zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek is ingediend door de officier van justitie en betreft een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek schizofrenie van het paranoïde type. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene al jaren in behandeling is bij de GGz en dat er een risico bestaat op psychotische decompensatie indien de medicatie niet wordt voortgezet. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 juni 2022 zijn zowel de betrokkene als zijn advocaat gehoord, evenals de behandelaar van de GGz. De behandelaar heeft aangegeven dat er geen samenwerkingsrelatie is met de betrokkene, wat noodzakelijk is voor een succesvolle afbouw van de medicatie.

De rechtbank heeft de zorgmachtiging deels toegewezen en voor het overige aangehouden, met de opdracht om mediation in te zetten tussen de betrokkene en de behandelaar. De rechtbank heeft de betrokkene de mogelijkheid geboden om samen met de behandelaar te werken aan een behandelrelatie, waarbij gesprekken onder begeleiding van een mediator zullen plaatsvinden. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend tot en met 31 augustus 2022, waarbij de betrokkene verplicht is om medicatie te blijven gebruiken en medische controles te ondergaan. De rechtbank heeft echter ook enkele vormen van verplichte zorg afgewezen, omdat de situatie van de betrokkene sinds de vorige beschikking niet is veranderd. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 juni 2022, met een schriftelijke uitwerking op 14 juni 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/397652 / FA RK 22/2177
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 3 juni 2022van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
wonende te [adres]
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M. Timmermans-Roelands te Bergen op Zoom.

1.Procesverloop1.1 Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 18 mei 2022.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 17 mei 2022;
- de medische verklaring van 16 mei 2022;
- een zorgplan van 13 mei 2022;
- een blanco en ongedateerde zorgkaart;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) en de Wvggz;
- een afschrift waaruit blijkt dat er geen sprake is van politiemutaties en een afschrift van de justitiële documentatie;
- een afschrift van de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 26 april 2022.
Daarnaast blijkt het procesverloop uit de volgende stukken:
- de e-mail van de advocaat van 1 juni 2022, met daarbij de visie van betrokkene.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 3 juni 2022 op voormeld adres van betrokkene.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- [naam 1] (behandelaar GGz WNB), [naam 2] (Ggz WNB).
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging aansluitend op een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Ter onderbouwing van het verzoek heeft de behandelaar aangegeven dat betrokkene al jaren in behandeling is bij de GGz. Betrokkene is gediagnosticeerd met schizofrenie, parnoïd type. Als hij de medicatie stopt, bestaat er een grote kans dat de psychotische belevingen terug komen. In het geval van decompensatie kan er bij betrokkene sprake zijn van achterdocht en grootheidswanen, waarbij hij verbale en dreigende fysieke agressie kan vertonen. Naar visie van de behandelaar is betrokkene de laatste keer dat hij opgenomen is psychotisch geweest. Betrokkene blijft nu stabiel, omdat hij de depotmedicatie krijgt. Er is geen samenwerkingsrelatie met betrokkene. Betrokkene heeft zich herhaaldelijk dreigend richting de behandelaar uitgelaten. Betrokkene gaat daarmee een persoonlijke grens over bij de behandelaar, waardoor de behandelaar zich niet veilig voelt. Betrokkene heeft ook al meerdere klachten tegen de behandelaar ingediend. Desgevraagd geeft de behandelaar aan dat de GGz bereid is samen met betrokkene te kijken naar afbouw van de medicatie, maar dat hiervoor een samenwerkingsrelatie nodig is. Er zal eerst vertrouwen moeten ontstaan. Betrokkene zal dan moeten verschijnen tijdens afspraken op kantoor van de GGz en daar geen ongewenst gedrag moeten vertonen.
3.2
Betrokkene geeft aan dat hij al langere tijd niet psychotisch is. De laatste keer heeft hij decompensatie gefingeerd om opgenomen te worden om aan een bedreigende situatie te komen. Hij woont sinds negen maanden in zijn huidige appartement. Dit is een veilige en stabiele plek voor hem. Er hebben sindsdien geen incidenten meer voor gedaan. Hij leidt een rustig leven. Betrokkene wil niet levenslang medicatie gebruiken. Hij wil de kans krijgen om te laten zien dat hij niet psychotisch wordt als hij geen of minder medicatie gebruikt. Desgevraagd geeft betrokkene aan dat hij bereid is om een samenwerking aan te gaan met de behandelaar om te bekijken of afbouw van de medicatie mogelijk is. Hij is bereid op afspraken te komen op het kantoor van de GGz. Hij begrijpt dat hij dan geen bedreigingen moet uiten naar de behandelaar of andere medewerkers van de GGz.
3.3
De advocaat heeft namens betrokkene aangegeven dat er tijdens de vorige mondelinge behandeling is gesproken over het verminderen van de medicatie in samenwerking tussen betrokkene en de behandelaar. Er is echter geen samenwerkingsrelatie. Betrokkene ervaart niet er door de behandelaar naar hem geluisterd wordt. Bij uiting van zijn frustratie kan hij dreigende uitspraken doen. Hij doet echter verder niets. De advocaat geeft verder aan dat in de laatste beschikking van 26 april 2022 alle zorgmodaliteiten zijn beëindigd, met uitzondering van toediening van medicatie, medische controles en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten. De situatie van betrokkene is sindsdien niet gewijzigd. De advocaat verzoekt namens betrokkene tot afwijzing van de andere zorgmodaliteiten.

4.Beoordeling

4.1
Bij beschikking van 9 juni 2021 is ten aanzien van betrokkene een zorgmachtiging verleend tot en met 9 juni 2022. Bij beschikking van 26 april 2022 is de zorgmachtiging gewijzigd. Daarbij zijn de volgende vormen van zorgmodaliteiten beëindigd:
- opnemen in een accommodatie;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene.
4.2
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
4.3
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Uit de overgelegde stukken blijkt dat in het verleden het staken van de medicatie steevast heeft geleid tot een psychotische ontregeling, waarbij er onder andere sprake was van agressie naar derden en het uitlokken van agressie bij derden, alsmede verwaarlozing van de zelfzorg.
4.4
Om het ernstig nadeel af te wenden, heeft betrokkene zorg nodig. De behandelaar heeft aangegeven dat het noodzakelijk is dat betrokkene antipsychotische medicatie gebruikt ter voorkoming van psychotische decompensatie.
4.5
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene weigert op dit moment het contact met het FACT-team. De enige reden dat hij nu de depotmedicatie laat toedienen, is omdat het verplicht gesteld is. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
De rechtbank zal de zorgmachtiging verlenen tot en met 31 augustus 2022 en het verzoek voor het overige aanhouden tot de mondelinge behandeling op dinsdag 16 augustus 2022. Betrokkene heeft de uitdrukkelijke wens om de medicatie af te bouwen. Zowel betrokkene als de behandelaar van de GGz WNB zijn bereid om hier in overleg naar te gaan kijken. Er is echter geen goede behandelrelatie tussen de behandelaar en betrokkene, terwijl samenwerking noodzakelijk wordt geacht voor dit proces. Om een goede behandelrelatie tot stand te brengen zijn betrokkene en de behandelaar overeengekomen dat er in de komende tweeëneenhalve maand enkele gesprekken zullen gaan plaatsvinden onder begeleiding van een door de rechtbank aangewezen mediator op het kantoor van de GGz.
4.9
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toediening van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
De rechtbank zal voormelde vormen van verplichte zorg toewijzen tot en met 31 augustus 2022.
De rechtbank zal voorlopig, tot en met 31 augustus 2022, het verzoek voor zover het ziet op de volgende vormen van verplichte zorg afwijzen:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- het insluiten;
- het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- het opnemen in een accommodatie.
Gelet op de beschikking van de rechtbank van 26 april 2022 en het feit dat de situatie sindsdien niet veranderd is, ziet de rechtbank op dit moment geen noodzaak voor voormelde vormen van verplichte zorg.
De rechtbank behoudt zich verder iedere beslissing over de zorgmodaliteiten voor.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 31 augustus 2022.
wijst voorlopig, tot en met 31 augustus 2022, af het meer of anders verzochte;
houdt de behandeling van het resterende deel van het verzoek tot een zorgmachtiging aan tot de mondelinge behandeling van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van
16 augustus 2022 te 8.30 uurop het thuisadres van betrokkene te
[adres]
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping voor die mondelinge behandeling voor betrokkene, diens advocaat en de GGz WNB;
behoudt zich verder iedere beslissing voor.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 juni 2022 door mr. De Beer, rechter in tegenwoordigheid van mr. Verger-Maas als griffier, en op 14 juni 2022 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.