In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de weigering van eiser als woordvoerder of vertegenwoordiger van eiseres op de hoorzitting van de commissie Bezwaarschriften van de gemeente Waalwijk. De commissie had op 27 september 2019 aan eiseres meegedeeld dat de behandeling van haar bezwaarzaak was aangehouden, omdat eiser, lid van de gemeenteraad van Waalwijk, niet kon optreden als haar vertegenwoordiger. De rechtbank heeft het beroep op 12 mei 2022 behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigde van eisers aanwezig waren. De commissie heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard met een besluit van 7 april 2021, waartegen eisers in beroep zijn gegaan.
De rechtbank overweegt dat de inhoudelijke procedure over de boete op grond van de Drank- en Horecawet (DHW) is afgesloten met een eerdere uitspraak, en dat de rechtbank niet kan bepalen dat eiser alsnog moet worden toegelaten om het woord te voeren bij de hoorzitting. De rechtbank concludeert dat het optreden van een gemeenteraadslid als woordvoerder op een hoorzitting namens een bezwaarmaker in een geschil over een besluit van de burgemeester kwalificeert als een verboden handeling in de zin van artikel 15 van de Gemeentewet. De rechtbank oordeelt dat de commissie terecht eiser als woordvoerder heeft geweigerd, omdat dit zou leiden tot een verstoord procesverloop.
De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding af, omdat de redelijke termijn voor de behandeling van het beroep niet is overschreden. De uitspraak van de rechtbank is gedaan door mr. I.M. Josten en is openbaar gemaakt op 23 juni 2022. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af.