ECLI:NL:RBZWB:2022:3462

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 juni 2022
Publicatiedatum
27 juni 2022
Zaaknummer
C/02/397115 FA RK 22-1909
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Hamburger
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder na draagmoederschapstraject

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 juni 2022 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over de minderjarige [roepnaam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2021. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het gezag van de moeder te beëindigen, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De moeder heeft ingestemd met dit verzoek, wat de rechtbank heeft meegenomen in haar overwegingen. De vader, die de minderjarige heeft erkend, en de wensvader, met wie hij gehuwd is, zijn de feitelijke verzorgers van de minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder emotioneel niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige te dragen binnen een aanvaardbare termijn. De rechtbank heeft daarbij de bijzondere omstandigheden van de situatie in aanmerking genomen, waaronder het feit dat de minderjarige is verwekt met de bedoeling dat hij zou opgroeien bij de vader en de wensvader. De rechtbank heeft geoordeeld dat aan de wettelijke vereisten voor beëindiging van het gezag van de moeder is voldaan en heeft het verzoek van de Raad toegewezen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beëindiging van het gezag onmiddellijk van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De vader is van rechtswege belast met het eenhoofdig ouderlijk gezag over de minderjarige, zonder dat hiervoor een aparte beslissing van de rechtbank nodig is.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/397115 / FA RK 22-1909
Datum uitspraak: 24 juni 2022

Beschikking van de rechtbank over gezagsbeëindiging

in de zaak van

RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING, REGIO ROTTERDAM-DORDRECHT,

locatie Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
betreffende

[minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2021 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [roepnaam minderjarige] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden in deze zaak aan:

[moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,

[vader 1] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] .
De rechtbank merkt als informant in deze zaak aan:

[wensvader] ,

hierna te noemen: de wensvader,
wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het verloop van deze procedure blijkt uit:
  • het verzoek met bijlagen van de Raad van 28 april 2022, ingekomen bij de griffie op 28 april 2022;
  • het gewijzigde verzoek van de Raad van 28 april 2022.
Op 10 juni 2022 heeft de rechtbank de zaak, met gesloten deuren, mondeling behandeld. Bij de mondelinge behandeling zijn verschenen en gehoord:
  • de moeder;
  • de vader;
  • de wensvader;
  • een vertegenwoordigster namens de Raad.

De feiten

[roepnaam minderjarige] is op [geboortedatum] 2021 geboren uit de moeder. De moeder is niet gehuwd (geweest).
De vader heeft [roepnaam minderjarige] erkend.
De moeder en de vader zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [roepnaam minderjarige] .
[roepnaam minderjarige] woont bij de vader en de wensvader.
De vader en de wensvader zijn sinds 26 oktober 2012 met elkaar gehuwd.

Het verzoek

De Raad verzoekt om het ouderlijk gezag van de moeder over [roepnaam minderjarige] te beëindigen, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De Raad heeft bij het verzoek een schriftelijke en door de moeder ondertekende verklaring overgelegd, waaruit blijkt dat de moeder instemt met beëindiging van haar gezag over [roepnaam minderjarige] .

De standpunten

De Raad handhaaft het verzoek en legt daaraan, kort samengevat, het volgende ten grondslag. De vader en de wensvader zijn gehuwd sinds 2012 en hebben al langere tijd een kinderwens. Aanvankelijk wilden zij hun kinderwens verwezenlijken door middel van een draagmoederschapstraject. Vanwege gezondheidsklachten van de destijds betrokken draagmoeder, is het traject in 2016 echter niet doorgezet. De vader en de wensvader hebben zich vervolgens verdiept in een buitenlandse adoptieprocedure. Zij hebben de daarbij behorende voorlichtingscursus succesvol afgerond en, na een onderzoek door de Raad, hebben zij de voor buitenlandse adoptie benodigde beginseltoestemming verkregen. In de periode daarna zijn landelijk alle buitenlandse adoptieprocedures echter voor onbepaalde tijd stopgezet. In dezelfde periode hebben de moeder en haar partner ter sprake gebracht dat zij bereid zijn om de kinderwens van de vader en de wensvader te verwezenlijken door middel van een draagmoederschapstraject. De moeder en haar partner hebben zelf twee kinderen en zien hun gezin momenteel als compleet. Na gesprekken tussen de moeder, haar partner, de vader en de wensvader, en een periode van rust en waarin alle partijen goed hebben nagedacht, is de moeder zwanger geraakt van [roepnaam minderjarige] door middel van laagtechnologisch draagmoederschap. In de eerste week na de geboorte van [roepnaam minderjarige] zijn de moeder, de vader en de wensvader gezamenlijk bij [roepnaam minderjarige] in het ziekenhuis verbleven. Nadat [roepnaam minderjarige] uit het ziekenhuis is ontslagen, hebben de vader en de wensvader hem meegenomen en sindsdien verblijft hij bij hen. De vader en de wensvader zijn feitelijk de verzorgers en opvoeders van [roepnaam minderjarige] en zij erkennen volgens de Raad de bijzondere rol van de moeder in het leven van [roepnaam minderjarige] . [roepnaam minderjarige] lijkt zich bovendien goed te ontwikkelen. In de toekomst zullen de vader en de wensvader het verhaal rondom de verwekking van [roepnaam minderjarige] op een goede wijze aan [roepnaam minderjarige] uitleggen. De moeder en haar partner zijn ten slotte de peetouders van [roepnaam minderjarige] en hebben samen met hun twee kinderen positief contact met hem.
Naar de mening van de Raad is voldaan aan de wettelijke vereisten voor beëindiging van het gezag van de moeder. De Raad stelt ter onderbouwing daarvan dat de moeder emotioneel gezien niet in staat kan worden geacht om de verantwoordelijkheid te dragen voor de verzorging en opvoeding van [roepnaam minderjarige] binnen een voor hem aanvaardbare termijn, omdat [roepnaam minderjarige] is verwekt met de bedoeling dat hij zal opgroeien bij de vader en de wensvader en dus niet bij de moeder. Beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over [roepnaam minderjarige] zal er toe leiden dat de vader van rechtswege wordt belast met het eenhoofdig ouderlijk gezag over [roepnaam minderjarige] . De wensvader zal, op het moment dat hij minimaal een jaar (mede) de verantwoordelijkheid draagt voor de verzorging en opvoeding van [roepnaam minderjarige] , een verzoek tot adoptie van [roepnaam minderjarige] kunnen indienen, om zodoende ook in een familierechtelijke betrekking tot [roepnaam minderjarige] komen te staan. Indien gewenst, kunnen de vader en de wensvader vervolgens in het gezagsregister doen aantekenen dat zij vanaf dat moment gezamenlijk met het ouderlijk gezag over [roepnaam minderjarige] zullen zijn belast.
De moeder stemt in met het verzoek. Zij vindt het mooi dat zij de vader en de wensvader een kindje heeft kunnen geven en zij peetouder is geworden van [roepnaam minderjarige] . Zij heeft ook goed contact met [roepnaam minderjarige] , de vader en de wensvader.
De vader en de wensvader hebben aangegeven dat het goed gaat met [roepnaam minderjarige] . Ook lukt het hen goed om de ouderrol op zich te nemen.

De beoordeling

Op grond van artikel 1:266, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter het gezag van een ouder beëindigen, indien:
een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de ouder niet in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247, tweede lid, BW te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, of
de ouder het gezag misbruikt.
Niet aan de orde is dat de moeder het gezag over [roepnaam minderjarige] (heeft) misbruikt.
De rechtbank moet daarom onderzoeken of er sprake is van de situatie zoals hiervoor onder punt a. is omschreven. De Hoge Raad heeft met betrekking tot het oude recht ten aanzien van ontheffing uit het gezag geoordeeld dat met ongeschiktheid of onmacht van een ouder om zijn of haar plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen, niet alleen een algemene ongeschiktheid is bedoeld gelegen in de persoon van de ouder, maar ook een ongeschiktheid of onmacht tot verzorgen en opvoeden van een bepaald kind, welke onmacht of ongeschiktheid kan zijn veroorzaakt door of kan samenhangen met de bijzondere omstandigheden waarin het kind zich bevindt ten tijde van het nemen van de beslissing tot ontheffing (HR 29 juni 1984, NJ 1984, 767). De rechtbank is, in lijn met latere richtinggevende jurisprudentie, van oordeel dat ook onder het huidige recht de bijzondere situatie die tussen de juridische ouder(s) en het kind bestaat, kan meebrengen dat sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 1:266 aanhef en onder a BW.
Naar aanleiding van de overgelegde stukken en wat er tijdens de mondelinge behandeling is besproken, overweegt de rechtbank dat de moeder, de vader en de wensvader bewust de keuze hebben gemaakt voor een draagmoederschapstraject om de kinderwens van de vader en de wensvader te vervullen. De moeder, de vader en de wensvader waren goed op de hoogte van de consequenties daarvan. Ook hebben zij er goed over nagedacht en zich goed voorbereid. Na de geboorte van [roepnaam minderjarige] is de moeder bij haar besluit gebleven om de verzorging en opvoeding van [roepnaam minderjarige] niet op zich te nemen. De vader en de wensvader staan ook nog steeds achter hun besluit om de verantwoordelijkheid te dragen voor de verzorging en opvoeding van [roepnaam minderjarige] . [roepnaam minderjarige] wordt sinds zijn geboorte dan ook feitelijk verzorgd en opgevoed door de vader en de wensvader en zal bij hen opgroeien. Verder zal de rechtbank als onweersproken aannemen dat de vader ook de biologische vader van [roepnaam minderjarige] is.
De rechtbank is van oordeel dat de hiervoor genoemde bijzondere omstandigheden, bestaande uit de situatie waarin [roepnaam minderjarige] zich feitelijk bevindt en de wijze waarop de situatie is ontstaan, meebrengen dat aan de wettelijke voorwaarden voor de beëindiging van het gezag van de moeder is voldaan. Met de beëindiging van het gezag van de moeder wordt de weg geopend voor de wensvader om tevens met het gezag te worden belast. Het is in het belang van [roepnaam minderjarige] dat de personen die hem verzorgen en opvoeden degenen zijn die met het gezag zijn belast en de beslissingen over hem kunnen nemen als dat nodig is.
De rechtbank is, gezien het voorgaande, van oordeel dat is voldaan aan de voorwaarden om te komen tot beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder op grond van artikel 1:266, eerste lid, sub a BW. De rechtbank zal het verzoek daarom toewijzen in die zin dat zij het ouderlijk gezag van de moeder over [roepnaam minderjarige] zal beëindigen. De rechtbank benadrukt hierbij dat de moeder, anders dan de wettekst mogelijk doet suggereren, geenszins geen goede moeder is (geweest). De rechtbank vindt het juist positief en in het belang van [roepnaam minderjarige] dat de bijzondere rol van de moeder in het leven van [roepnaam minderjarige] door alle betrokkenen wordt erkend, dat de moeder goed contact heeft met [roepnaam minderjarige] , de vader en de wensvader en dat de moeder ook in het leven van [roepnaam minderjarige] betrokken blijft als zijn peetouder, maar niet meer als gezagdragende ouder.
De rechtbank zal, gelet op de aard van de maatregel, de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht door de Raad. Dat betekent dat de beslissing alvast moet worden gevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld tegen deze beslissing.
De rechtbank overweegt ten slotte dat beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder [roepnaam minderjarige] er toe zal leiden dat de vader van rechtswege wordt belast met het eenhoofdig ouderlijk gezag over [roepnaam minderjarige] . Hiervoor is dus geen aparte beslissing meer nodig van de rechtbank.

De beslissing

De rechtbank:
beëindigt het ouderlijk gezag van mevrouw [moeder] , geboren op [geboortedatum2] 1988 te [geboorteplaats] over de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2021 te [geboorteplaats] ;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
verstaat dat de vader, de heer [vader 1] , geboren op [geboortedatum3] 1983 te [geboorteplaats] , met ingang van heden van rechtswege is belast met het eenhoofdig ouderlijk gezag over voornoemde minderjarige.
Deze beschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 juni 2022 door mr. Hamburger, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Wallerbos als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.