ECLI:NL:RBZWB:2022:3584
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen onbevoegdheid van de rechtbank in bestuursrechtelijke zaak betreffende onafhankelijk onderzoek door Veiligheidshuis
In deze zaak heeft de opposant op 21 september 2021 de rechtbank verzocht om het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, het Openbaar Ministerie parket Breda, het ministerie van Justitie en Veiligheid en de Staat der Nederlanden op te dragen een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de handelingen van de organisaties die zijn aangesloten bij het Veiligheidshuis. De rechtbank heeft op 7 januari 2022 zich onbevoegd verklaard om van het beroep kennis te nemen, waarop de opposant verzet heeft ingesteld. De rechtbank heeft in deze verzetzaak beoordeeld of zij terecht heeft geoordeeld dat zij onbevoegd was. De rechtbank concludeert dat het beroep van de opposant niet gericht was tegen een voor bezwaar en beroep vatbaar besluit, en dat er geen publiekrechtelijke grondslag voor het verzoek van de opposant aanwezig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bestuursrechter alleen bevoegd is om te oordelen over beroepschriften die zijn ingediend door belanghebbenden tegen besluiten van bestuursorganen. Aangezien het verzoek van de opposant niet voldeed aan de vereisten van een publiekrechtelijke rechtshandeling, heeft de rechtbank het verzet ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, en is openbaar uitgesproken op 1 juli 2022.