ECLI:NL:RBZWB:2022:3640
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank inzake verzoek om verstrekking persoonlijk dossier door Belastingdienst/Toeslagen
Op 30 juni 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiseres en de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres had beroep ingesteld omdat zij van mening was dat verweerder niet tijdig haar persoonlijk dossier had verstrekt. De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het verzoek om verstrekking van het dossier niet kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit betekent dat de bepalingen van de Awb over beroepen tegen het niet tijdig nemen van besluiten niet van toepassing zijn in deze zaak.
De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit op grond van artikel 8:54 van de Awb niet nodig was. De rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het beroep, aangezien het niet tijdig verstrekken van een dossier niet gelijkgesteld kan worden aan het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat het verzoek om het dossier te verstrekken was doorgestuurd naar de service afdeling van de Belastingdienst.
Als gevolg van de onbevoegdheid van de rechtbank zal het door eiseres betaalde griffierecht worden teruggestort en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, in aanwezigheid van griffier mr. E.A. Vermunt, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.